zondag 28 augustus 2011

Wauw, de wau!

Mogelijk heeft LinguaLog u nieuwsgierig gemaakt met de opmerking over het verband tussen oenologie en wijn.
Zoals gezegd hebben de meeste Europese talen een gemeenschappelijke voorouder, het Indo-Europees. Maar we weten allemaal dat we zonder enige kennis van bijvoorbeeld het Pools vrijwel niets van die taal begrijpen. Natuurlijk heeft ook het Indo-Europees dialecten gehad, en bovendien zijn de talen al zo lang hun eigen weg gegaan dat de verschillen soms groter lijken dan de overeenkomsten.
Laten we eens naar het Grieks kijken. Interessant, omdat wij veel leenwoorden uit het Grieks hebben. Het huidige Grieks heeft 24 letters, maar 3000 jaar geleden waren dat er 25. Die extra letter was de wau, ook wel digamma genoemd. Hij wordt geschreven als Ƒ en staat voor de klank v/w.
Potscherf waar de Ƒ op staat: wanakts (heerser)
De Ƒ was de zesde letter van het Griekse alfabet. Hij heet niet voor niets digamma: tweemaal gamma (de derde letter, geschreven als Γ). De schrijfwijze verwijst hier ook naar: de Ƒ lijkt op twee op elkaar gestapelde hoofdletters gamma: ΓΓ. Met de klank heeft deze schrijfwijze niets te maken, want de gamma klinkt als een g.
De Ƒ is al heel vroeg uit het Grieks verdwenen, maar heeft wel degelijk sporen nagelaten, die we bij taalvergelijkend onderzoek kunnen zien.
Het woord economie is via het Latijn uit het Grieks geleend; daar werd het als oikonomia geschreven, maar het element oiko- (huis) had oorspronkelijk een Ƒ: Ƒoiko-. En dat is verwant met ons wijk, de buurt waar huizen staan.
Het Nederlands kent allerlei samenstellingen met ergo- (werk), bijvoorbeeld ergonomie. Ergon komt uit het Grieks, maar werd ooit geschreven als Ƒergon.
En bij wijn verklaart de Ƒ ook de overeenkomst: oorspronkelijk luidde het Griekse woord Ƒoinos; de Ƒ verdween, het Latijn, dat het Indo-Europese vinum al had, leende het element oino-/oeno-, en in later eeuwen werd daarmee een woord als oenologie gevormd.

Er is nog veel meer te vertellen over het Indo-Europees, maar daarover in een volgende column.

zondag 21 augustus 2011

Indo-Europees

Vorige week schreef LinguaLog over de overeenkomst tussen inflatie en blaar. Beide zijn Indo-Europese woorden. Vandaag meer over deze taal.
Men denkt dat er zo'n 6000 jaar geleden in Zuid-Rusland bij de Zwarte Zee een volk geleefd heeft dat Indo-Europees sprak. Dat uit nomaden bestaande volk heeft zich in de loop van de eeuwen naar het westen en het zuidoosten verspreid. Een van de redenen hiervan zou de introductie van het paard geweest zijn, waardoor de actieradius van de mensen vergroot werd en de communicatie sneller verliep.
De toren van Babel
Hoe dan ook, de taalwetenschappers sinds de renaissance constateerden opvallende overeenkomsten tussen talen die geografisch duizenden kilometers uit elkaar lagen. Men kwam tot de conclusie dat er één vooroudertaal moest zijn, en die noemde men Indo-Europees of Indo-Germaans (die benaming kwam natuurlijk van Duitse kant). Indo- verwijst hier naar India: het in dat land gesproken Hindi hoort ook tot deze taalfamilie. Taalkundigen hebben geprobeerd het Indo-Europees te reconstrueren, want er zijn geen geschreven bronnen over.
Eerst maar eens een paar voorbeelden ter illustratie. Je kunt de overeenkomsten het beste zien aan basiswoorden in een taal: telwoorden, woorden voor familierelaties, woorden die acties aanduiden die iedereen altijd verricht.

Nederlands
Latijn
Tsjechisch
Farsi (Perzisch)
tien
decem
deset
dah
moeder
mater
matka
madar
staan
stare
stát
istadan
dragen (baren)
ferre (fero)
brát (beru)
bordan

Natuurlijk zijn deze voorbeelden expres zo gekozen; natuurlijk zijn er net zo veel voorbeelden te geven waarbij de talen níét overeenkomen: zo is het woord voor vader overal iets in de trant van father, padre, pedar. Maar in de Slavische talen luidt het gewone woord otec, ojcec. En, zoals uit het schema blijkt, vaak heeft een woord een betekenisverschuiving doorgemaakt, zoals ons baren, dat een speciaal soort dragen weergeeft.

Om de verschillen tussen de talen te begrijpen, moet je ook iets weten van de fonetiek, de klankleer. De medeklinkers zijn in groepen te verdelen en daarbinnen zijn de medeklinkers min of meer onderling uitwisselbaar.
Dentalen: tandklanken: t – d – th
Labialen: lipklanken: p – b – ph
Gutturalen: keelklanken: k – g – kh
Verder is er onderscheid tussen stemloos en stemhebbend (de stembanden trillen niet of wel mee) en geaspireerd (er staat een h-klank achter).
Zo zie je eenvoudig de overeenkomst moeder – mater, vader – father, twee – duo.

Nog een voorbeeld van twee verwante woorden is het paar wetenvidere (Latijn zien):
De v en de w zitten qua klank heel dicht bij elkaar; de t en de d ook. De stammen wet- en vid- verschillen dus niet zo veel van elkaar. En de betekenis ook niet: wat je hebt gezien, weet je.

Hoe LinguaLog kan zien dat een oenoloog zich met wijn bezighoudt, komt in een volgende column aan de orde.

zondag 14 augustus 2011

Wie de inflatie te hard opblaast, moet op de blaren zitten

LinguaLog begeeft zich vandaag op een terrein waar zij geen verstand van heeft, de economie. Maar gelukkig kan zij wel wat zeggen over de etymologie van de termen die we de laatste weken zo vaak in de media lezen en horen.

Economie komt uit het Grieks: oiko-nomia. Het eerste element betekent huis, -nomia betekent besturen, regelen. Het Latijn leende het woord en schreef oiko- als oeco, dat op een gegeven moment als eco uitgesproken werd.
Krediet komt van het Latijnse woord credere, dat geloven, (toe)vertrouwen betekent. De Romeinen leenden al geld uit en noemden dat creditum, dat wat toevertrouwd is – en dus teruggegeven moet worden.
Failliet komt via het Italiaans ook uit het Latijn. Het Latijnse woord fallere betekent bedriegen, breken van beloften. Het Italiaanse voltooid deelwoord fallito maakte nog een omweggetje via Frankrijk en wij hebben het uit die taal geleend.
Bank: de etymologie van dit woord is niet geheel duidelijk; de etymologen spreken elkaar tegen. Misschien is het als volgt gegaan: er bestond een Germaans woord bank, dat heuveltje, verhoging betekende – we zien dat nog in het Engelse bank, rivieroever. Het Germaanse woord is in Italië terechtgekomen, waar in de vijftiende eeuw een systeem van geld uitlenen ontstond. Wij gingen dat ook doen en leenden het Germaans/Italiaanse woord terug. Daar zit trouwens de zwakke schakel in de redenering: waarom zouden die ontwikkelde Italianen een woord lenen uit een regio die bij wijze van spreken nog in berenvellen rondliep? Aan de oorsprong van het woord bankroet zit een anekdote vast die jammer genoeg waarschijnlijk ook niet klopt: bankroet komt van banca rotta, gebroken bank. Als een geldwisselaar failliet ging, werd zijn tafel kapotgeslagen: en dat is niet waar volgens het etymologisch woordenboek van De Vries, een autoriteit van de oudere generatie.

Inflatie komt wel uit het Latijn: het woord inflare betekent inblazen, opblazen. Het gaat hier om het vermeerderen van de geldhoeveelheid, waardoor er waardevermindering optreedt. Ons woord blazen is trouwens verwant met het Latijnse woord flare, maar, gelukkig voor de leenwoord-haters, het komt niet uit het Latijn, maar het is een oorspronkelijk Indo-Europees woord. En het woord blaar is gewoon een opgeblazen stukje huid.

Maar daarover meer in een volgende column.

zondag 7 augustus 2011

Defenestratie in Praag

LinguaLog is met vakantie geweest in Tsjechië en taalkundig gezien is zo'n vakantie bijzonder leerzaam. Ingewijden weten dat LinguaLog zich de afgelopen jaren beziggehouden heeft met Pools.
Pools en Tsjechisch zijn beide West-Slavische talen en vertonen nogal wat overeenkomsten. Ook verschillen, en dat maakt zo'n vakantie reuze interessant.
Polen kijken een beetje neer op het Tsjechisch, en de Tsjechen vinden dat de Polen deftig spreken. Een (vertaald) voorbeeld hiervan zien we in de beleefdheidsvorm. In het Tsjechisch gebruik je daarvoor de tweede persoon meervoud, net als in het Frans. Het Pools zegt in zo'n geval: "Kan mevrouw/mijnheer mij even helpen?"
Afijn, LinguaLog trok ruwweg de conclusie dat die twee talen zich ongeveer verhouden als Nederlands en Duits.
LinguaLog had ook ergens gelezen dat het Tsjechisch heel veel leenwoorden en leenvertalingen uit het Duits heeft, en die opmerking was niet positief bedoeld. LinguaLog kwam in de supermarkt een woord tegen dat veel overeenkomst vertoont met het Nederlands, en juist helemaal niet met het Duits. Het Nederlandse woord groente is afgeleid van groen, maar worteltjes heten ook groente. Precies hetzelfde zien we in het Tsjechisch: zelenina betekent groente in het algemeen, afgeleid van zelený, groen. Redelijk uniek: in de Romaanse talen bestaat het woord verdura, maar dat slaat alleen op groene groente. Het Duitse Gemüse is verwant met het Nederlandse moes. Overigens: in het Pools heet groente owoce en dat betekent in het Tsjechisch fruit.
Het bekendste leenwoord uit het Tsjechisch is robot. Dat woord is in 1920 verzonnen door de Tsjechische schrijver Karel Čapek. Het is afgeleid van het woord robota, dat herendienst betekent. In talen als Russisch en Pools heeft het woord nog de oorspronkelijke neutrale betekenis van werk. Ook het Slowaaks kent het woord zo nog, maar het Tsjechisch niet meer, voor zover LinguaLog heeft kunnen vinden. Robota is trouwens verwant met het Nederlandse woord arbeid.

 In het kasteel van Praag stuitte LinguaLog ineens op het woord defenestrace. Dat is natuurlijk geen Tsjechisch: we zien er de elementen de- (naar beneden) en fenestra (raam in Romaanse talen) in. Er zit een heel verhaal aan vast, dat speelde aan het begin van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648):
In 1617 was de katholieke Ferdinand II koning van Bohemen geworden. De protestanten voelden zich door zijn maatregelen achtergesteld en hun leider riep op tot opstand tegen de katholieken en tot defenestratie (dit was een al eerder beproefd recept om van je tegenstanders af te komen). De protestanten drongen het kasteel van Praag binnen, waar de katholieken een vergadering hielden. Op het moment dat zij binnenkwamen, waren er maar drie mensen aanwezig, en zij werden uit het raam naar beneden gegooid. Als door een wonder overleefden ze: volgens de katholieken was dat dankzij ingrijpen van boven; volgens de protestanten vielen ze in een hoop paardenmest.
Hoe dan ook: dit was de tweede keer dat er in Praag defenestratie plaatsvond. Er zouden nog vele gevallen volgen, niet alleen in Praag. Op de Engelse Wikipedia staat een hele lijst, die loopt tot in deze eeuw.

Na shledanou – tot ziens!