maandag 28 januari 2013

Gaat het goed?

Vandaag wil LinguaLog het eens over de aanvoegende wijs hebben, en Volkskrantjournalisten moeten deze column maar eens goed lezen.
De aanvoegende wijs, wat is dat precies?
Allereerst wijs: dat is een verkorte vorm van wijze, manier. Dus de manier waarop je iets zegt. Je kunt bijvoorbeeld feiten vertellen, je kunt een opdracht geven of een wens uitspreken.
De wijs voor de feiten, de 'normale' situatie, heet de aantonende wijs. Je vertelt hoe iets is in heden, verleden of toekomst: ik lees een boek – ik las een boek – ik ga een boek lezen.
Iedereen zal de term gebiedende wijs wel kennen: loop door, houd je mond: dat zei LinguaLog jarenlang tegen haar leerlingen.
Dan de aanvoegende wijs: die wordt in het Nederlands niet veel meer gebruikt, alleen nog in enkele versteende uitdrukkingen: leve de koningin, koste wat het kost, men neme een ei.
Met deze zinnetjes bedoel je niet dat de koningin leeft, dat iets een bepaald bedrag kost of dat iemand een ei neemt, maar je wenst het beste voor de koningin, je oppert de mogelijkheid dat er kosten zijn of je spoort iemand aan om een ei te pakken. En daarvoor dient de aanvoegende wijs. Je vormt hem door de -n van de onbepaalde wijs af te halen.
In de Germaanse talen zijn dit soort vormen bijna verdwenen. Het Engels kent ook nog Long live the queen, het Duits heeft Es lebe der König! . Het Duits heeft meer van de aanvoegende wijs behouden dan het Nederlands, want Ich möchte gern ein Bier is heel gewoon.

In het Latijn en Grieks was deze wijs heel gewoon. Het Grieks had daarnaast ook nog een aparte wijs voor wensen. Na bepaalde voegwoorden moest je de aanvoegende wijs (in het Latijn: coniunctivus) gebruiken; opdat is er zo een: het duidt immers een voornemen aan en geeft niet aan of iets ook feitelijk gebeurt.
In de Romaanse talen (in dit geval het Frans) leeft de coniunctivus voort in de subjonctif. Je ziet in het Frans hetzelfde als in het Latijn: de subjonctif komt vooral voor na werkwoorden die een wens, gevoel of twijfel aanduiden.

Nederlanders zijn hun gevoel voor de aanvoegende wijs bijna helemaal kwijt. Leve de koningin, hoe het ook zij: ja, ook zij is een aanvoegende wijs, net als in dankzij en tenzij. Meestal doen we dat wel goed.
Meestal, dus niet altijd: LinguaLog begon haar column met een tip voor Volkskrantjournalisten. Onlangs las zij in de krant de volgende zin: Als R. ooit – wat God verhoedde – een cent krijgt,…
Het gaat hier om verhoedde: dat is fout. De bedoeling is natuurlijk dat je hoopt dat God iets verhoedt: een aanvoegende wijs dus. Maar verhoedde is een verleden tijd, wat zou betekenen dat God iets verhoed heeft. Hier moet je verhoede zeggen.
Je hoort ook wel eens aan het eind van – meestal – een toespraak: Het gaat je goed. Ook hier: je hoopt dat het goed gaat, dus de aanvoegende wijs ga.
Dus, Volkskrantjournalist, het ga u goed door het doolhof van de grammatica, dan gaat het goed!

zondag 13 januari 2013

Me column van deze week

Vorige week deed LinguaLog een aantal voorspellingen over hoe de taal zich misschien gaat ontwikkelen. Dat is een uiterst gerieflijke bezigheid: lekker mijmeren over de toekomst, die vaak zo ver weg ligt dat je er bij leven niet meer op afgerekend kunt worden. En je spreekt geen oordeel uit over de gewenstheid ervan, waardoor je de taalergeraars buiten de deur houdt. Want hoe gaat dat: LinguaLog voorspelde wel dat groter als het gaat halen, maar zelf zegt zij het nooit, omdat zij nu eenmaal groter dan geleerd heeft. En hun hebben: dat is zo recent, toen LinguaLog op school zat, hoorde je dat nooit. Mooi is anders, maar het zit kennelijk ergens in de krochten van de taal, en dan krijg je het er niet zomaar uit.
Een van de 'ergste' fouten van de laatste tijd is het gebruik van me en jou als bezittelijke voornaamwoorden: me moeder, jou telefoon. Voor de goede orde: LinguaLog krijgt het niet over haar lippen. Alhoewel: luister eens goed naar uzelf: wat zegt u als u spreekt? Dan hoor je toch geen n? Behalve als het volgende woord met een klinker begint. Bij onbeklemtoonde bezittelijke voornaamwoorden schrijven we m'n.
Dat staat trouwens niet in het Groene Boekje, dus dat 'mag' helemaal niet. Zo raar is me helemaal niet, want je moeder is wel goed. Een analogieredenering heet zoiets, hoewel de mensen die me moeder zeggen, waarschijnlijk helemaal niet redeneren. En bij het gebruik van jou speelt natuurlijk mee dat er nauwelijks uitspraakverschil met jouw is en dat het bezittelijke van jou weer wel goed is.
Kortom: bewaar deze column tot pakweg 2100 en lees hem dan nog eens.

Een heel andere kwestie, gelukkig al bijna opgelost, is een zin als: een aantal mensen maakt veel taalfouten. Zo moet het volgens de schoolmeesters: het onderwerp van de zin is aantal, en dus moet het werkwoord in het enkelvoud. Je hoort tegenwoordig vaak een aantal mensen maken, omdat het geheel op een meervoud slaat. Hier zie je hoe taal zich ontwikkelt. Kijk maar eens naar een bijna-synoniem: een hoop mensen maken veel taalfouten. We zouden het toch raar vinden als het werkwoord in het enkelvoud stond: ziet u het al voor u: een hele stapel mensen? Toch is het enige verschil dat de ontwikkeling hier een beetje sneller is gegaan dan bij een aantal. Een ander synoniem, heleboel, is nog een stapje verder: hele is versmolten met het zelfstandig naamwoord boel.
Zo ziet u maar: schrijf gerust een aantal mensen maken, want dat gaat het beslist halen. Het is gewoon een kwestie van tijd. In de politiek heet zoiets progressief, dat je openstaat voor veranderingen. Dat moet in de taalkunde ook kunnen.
Volgende week weer een blog over een echte taalfout, want gisteren kwam LinguaLog een juweeltje tegen in de krant!

zondag 6 januari 2013

LinguaLog voorspelt de toekomst

Het is weer januari, de maand van de goede voornemens en de voorspellingen. Ook LinguaLog heeft een goed voornemen: nog foutlozer schrijven dan vorig jaar. Maar dan doet zich meteen al een probleem voor: wat is goed en wat is fout Nederlands? U zult misschien zegen: op het gebied van de spelling is alles wat in het Groene Boekje staat goed en de rest is fout. En voor het overige: wie goed opgelet heeft op school, weet precies wat grammaticaal correct is en wat niet.
Bij dat laatste wringt echter de schoen: de meeste mensen beschouwen als correct wat ze zelf op school geleerd hebben. Het tijdschrift Onze Taal heeft een rubriek Taalergernissen: daarin spuien lezers (hun leeftijd staat er nooit bij) hun gal over taalgebruik dat in hun ogen een ernstig voorbeeld van de ondergang van het Nederlands is.
Zo las LinguaLog over iemand die zich ergert aan het 'nieuwe' meervoud van handvat, handvaten, naast het al bestaande handvatten. Hij had Onze Taal goed gelezen, vond hij, en weet inmiddels wel dat taal aan verandering onderhevig is, en concludeerde enigszins beteuterd dat het blijkbaar volstaat dat genoeg mensen het nieuwe meervoud gebruiken. Zo is het maar net!
Natuurlijk heeft deze meneer gelijk: handvat hangt samen met vatten, pakken, en vaten is het meervoud van vat, pot. De mensen zien dat onderscheid niet meer en zo kan het dubbele meervoud ontstaan. Vorig jaar november schreef LinguaLog al eens over volksetymologie : mensen passen een woord aan omdat ze het oorspronkelijke woord niet meer doorzien. Wij hebben ons daaraan in het verleden dus 'schuldig' gemaakt zonder het te beseffen, en we vinden het allemaal best.
Terug naar de titel van dit blog: LinguaLog gaat voorspellingen doen: er zijn zaken die op dit moment nog fout gevonden worden, maar het over een aantal jaren beslist niet meer zijn.
Bovenaan staat de kwestie groter dan / groter als. In het Middelnederlands zei men groter dan, maar vanuit het oosten kwam de vorm groter als: ook het Duits zegt grosser als. In de zeventiende eeuw, toen de standaardtaal ontstond, vonden taalkundigen dat groter dan beter was. In de spreektaal is groter als echter nooit verdwenen, en inmiddels is het al 'bijna' goed. LinguaLog is ervan overtuigd dat het binnen een generatie officieel goedgekeurd wordt.
Dan het onderscheid hen / hun: ik heb hen gisteren gezien – ik heb hun een glas wijn gegeven.
Dit hebben we te danken aan Christiaen van Heule en zijn grammatica uit 1625. Het onderscheid tussen lijdend en meewerkend voorwerp dat we hier zien, komt alleen voor bij de derde persoon meervoud, en is dus kunstmatig. In de spreektaal is het nooit volledig doorgedrongen. LinguaLog denkt dat hun de winnaar zal worden, voornamelijk vanwege de klank: de u is nadrukkelijker.
Een veel heikeler kwestie is hun hebben: veel gehoord, nog meer verguisd. Toch is het niet zo gek: de correcte vorm zij zorgde toch voor verwarring: is het enkelvoud of meervoud, gaat het over personen of zaken? Hun hebben blijkt uitsluitend bij personen gebruikt te worden, en het is ouder dan de taalergeraars denken: zelfs de veel bewonderde Anne Frank schreef het al. Hun hebben gaat het dus halen, denkt LinguaLog.
LinguaLog vreest dat zij de uitkomst van veel voorspellingen niet meer zal meemaken, zij hoeft ook niet per se gelijk te krijgen, maar een beetje mijmeren over de toekomst is best aardig, vindt zij.
Volgende week nog een paar voorspellingen.