vrijdag 28 december 2012

Idioot?

Vandaag, 28 december, is het Onnozele-Kinderen, een oude kerkelijke feestdag; alhoewel, de dag is allesbehalve feestelijk. Het is de dag waarop in Betlehem alle baby'tjes vermoord werden. Jezus was geboren en van hem werd gezegd dat hij de nieuwe koning der Joden zou worden. De Romeinse gouverneur in de provincie Judea, Herodes, liet dat niet over zijn kant gaan en gaf opdracht om alle pasgeboren jongetjes te vermoorden, in de hoop dat Jezus daar ook tussen zou zitten. Maar Jozef en Maria waren net op tijd gewaarschuwd en vluchtten naar Egypte, waar ze tot de dood van Herodes bleven. Dat was niet zo lang, want hij stierf al in 4 voor Christus. Hoe kan dat, zult u misschien zeggen: Jezus is niet in het jaar 0 geboren, maar vier jaar daarvoor. Door rekenfouten in de kalender is het begin van onze jaartelling een paar jaar te laat gesteld.

Onnozele-Kinderen: veel woorden die een, vooral zwakke, geestesgesteldheid aanduiden, zijn in oorsprong helemaal niet zo negatief. Zo betekent onnozel (in middeleeuws Nederlands: onnosel) oorspronkelijk onschuldig: de etymologie is niet helemaal zeker, maar het hangt misschien samen met het Latijnse nocere, schaden.
Nog zo'n woord is simpel: in het Latijn betekent het woord niet meer dan éénmaal gevouwensimplex betekent in de taalkunde enkelvoud. Zijn negatieve betekenis heeft het woord in het Latijn nog niet.
Imbeciel hangt samen met bacillum, stokje: zonder steun ben je zwak. In het Latijn bestond de betekenis geestelijk zwak ook al.
Infantiel is een tamelijk modern woord, voor het eerst opgetekend in 1950. Het hangt samen met het Franse enfant, dat afgeleid is van het Latijnse infans. In het Latijn betekent het woord gewoon niet kunnende spreken. Dat werd weliswaar opgerekt tot het vierde levensjaar, maar negatief was het woord absoluut niet.
Ten slotte de laagste graad van geestelijke vermogens: idioot. Van dat woord is het Grieks de leverancier. Het Grieks duidde, en duidt, ermee aan dat iemand een leek, een particulier, is, heel neutraal dus. In het Nieuwgriekse woordenboek staat 'onze' betekenis van idioot pas op de laatste plaats. Het Latijn heeft het Griekse woord overgenomen in zijn oorspronkelijke betekenis: onervaren in een kunst of wetenschap. Zo is het ook in het Frans terechtgekomen: in 1200 betekende het nog ongeletterd, maar rond 1700 kreeg het zijn negatieve betekenis, en het Nederlands heeft het in de negentiende eeuw zo van het Frans overgenomen.
Ziezo, u bent over dit onderwerp weer iets minder een idiotes, maar dan in de Griekse betekenis!
Tot volgend jaar!

zondag 9 december 2012

Op weg naar een foutloos dictee

Gisteren hebben de deelnemers aan het Groot Dictee zitten zwoegen. Zij hebben dus niets meer aan de antwoorden van dit dictee. De echte dicteefreaks zullen hun hand niet omdraaien voor dit dictee, maar u had misschien toch een paar foutjes. Zo had het moeten zijn:

A De juiste spelling is:
1 dtp'ers
2 peil
3 anagrammen
4 honderdjarige, te midden van
5 te allen tijde
6 schrijlings
7 zoetekauw
8 toentertijd
9 lijdt, alzheimer
10 Tweede Kamerleden

B De woorden met fouten zijn verbeterd en vervangen:
1 Wie mij in een warenhuis … van ingang tot kassa bespiedt, …
2 Veel sinterklaassurprises worden met crêpepapier in elkaar geknutseld.
3 Die aristocratische dame koopt al haar kleding in chique boetieks.
4 Ik zal spelfouten niet goedpraten, maar er zit nogal een verschil tussen een gerenommeerde landelijke krant en een plaatselijk sufferdje.
5 Het aantal faillissementen is het laatste jaar behoorlijk toegenomen.
6 Ons verrassingsaanbod van deze week: cappuccino met een appelpunt.
7 In petit restaurants worden delicieuze petitfours geserveerd.
8 Vier verdachten zijn veroordeeld vanwege de ontvoering van de grootindustrieel Fr. H.
9 Heden ten dage moeten veel mensen genoegen nemen met een slecht betaalde baan.
10 De agressieve man sloeg de kostbare mingvaas aan gruzelementen.

Enkele saillante details over de antwoorden:
Woorden als sms'en, dtp'er en zzp'er, gevormd met een afkorting, schrijf je met een apostrof en dan -en of -er erachter.
Geen peil op iets trekken: het gaat hier niet om een pijl die je afschiet.
Te allen tijde, heden ten dage: dit zijn oude naamvalsvormen en die moet je gewoon kennen. Vorig jaar las Arnon Grunberg zijn dictee voor en hij zei heel duidelijk ten huidigen dage mét een n. Goed luisteren dus.
Leiden is leuk, lijden meestal niet. Je lijdt dus aan een ziekte; als je de ziekte van Alzheimer hebt, is het met een hoofdletter, het enkele alzheimer niet. Denk eraan: woorden als sinterklaassurprise en mingvaas schrijven we met een kleine letter, want de persoon of de plaatsnaam wordt hier als soortnaam gebruikt. Het is wel weer Mingdynastie, want hier is het geen soortnaam.
Een verassingsaanbod krijgt LinguaLog niet graag, dus: met rr alstublieft!
Petit restaurant: nee, het meervoud is niet petits restaurants! Uw Frans is kennelijk beter dan dat van de Taalunie, die het Groene Boekje heeft samengesteld. Van het Witte Boekje mag petits wel. LinguaLog zou zeggen: schrijf dan petitrestaurants, net als petitfours, maar consequent zijn, daar is de Taalunie niet zo goed in, behalve als de taalgebruikers het wel zijn.
Zo dacht LinguaLog, heel consequent: je hebt een goedbetaalde baan of een slechtbetaalde baan. Fout!! Het is slecht betaald. Soms zijn de wegen van de Taalunie ondoorgrondelijk.

Hoe ging het? Durft u woensdag nog mee te doen? Het is maar een spelletje; bedenk: nobody is perfect, en dat geldt zeker voor de Taalunie.

zondag 2 december 2012

Oefent u mee voor het Dictee?

12 december is het weer zover: we zitten, alweer voor de 23e keer, aan de buis gekluisterd voor het Groot Dictee der Nederlandse Taal.
Voor wie zich hierop wil voorbereiden heeft LinguaLog een oefendictee gemaakt. Er zijn twee soorten opdrachten: eerst krijgt u een aantal zinnen waarin u de juiste spelling moet kiezen, en vervolgens zinnen waarin u de fouten moet aanstrepen.

A Kies de juiste spelling van de gecursiveerde woorden

1 Ons bedrijf heeft voortreffelijke dtp-ers / dtp'ers / dtpers in huis.
2 Op de juiste spelling van veel woorden valt geen pijl / peil te trekken.
3 Ik houd erg van het oplossen van annagrammen / anagrammen.
4 De honderd jarige / honderdjarige vierde haar verjaardag temidden / te midden van haar familie.
5 Zulk soort zinsconstructies zijn te allen tijden / te allen tijde / ten allen tijde fout.
6 In de negentiende eeuw mochten vrouwen niet schreilings / schrijlings op een paard zitten.
7 Mijn man is een vreselijke zoetekauw / zoetekouw.
8 Toendertijd / toentertijd scheven we nog met een kroontjespen.
9 Mijn moeder lijdt / leidt aan een beginnende Alzheimer / alzheimer.
10 Hoeveel Tweedekamer leden / Tweede Kamerleden / Tweede Kamer leden heeft D66 tegenwoordig?

B Elke zin bevat één of meer spelfouten. Spoor ze op.

1 Wie mij in een warenhuis, waar ook ter wereld, van ingang tot kassa bespied, zal opvallen dat mijn eerste gang die naar de papierwarenafdeling is.
2 Veel Sinterklaasurprises worden met crepepapier in elkaar geknutseld.
3 Die aristokratische dame koopt al haar kleding in chice boutieks.
4 Ik zal spelfouten niet goed praten, maar er zit nogal een verschil tussen een gerenomeerde landelijke krant en een plaatselijk suffertje.
5 Het aantal fallissementen is het laatste jaar behoorlijk toe genomen.
6 Ons verassingsaanbod van deze week: capuccino met een appel punt.
7 In petits restaurants worden delicieuse petitfours geserveerd.
8 Vier verdachte zijn veroordeeld vanwege de ontvoering van de
groot industriëel Freddy Heineken.
9 Heden ten dagen moeten veel mensen genoegennemen met een slechtbetaalde baan.
10 De aggressieve man sloeg de kostbare Mingvaas aan gruselementen.

Sailant détail / Saillant detail / Saillant détail: LinguaLog heeft een van de foute zinnen ontleend aan een tekst van een professionele schrijver!
Volgende week de juiste antwoorden, mét een toelichting!
Veel succes!

zondag 25 november 2012

LinguaLog leegt uw etymologische nood

LinguaLog kwam deze week in de krant de volgende zin tegen:
"Meer sociale huurwoningen verkopen, kan op korte termijn de nood ledigen."
In deze zin staan twee fouten: de komma na verkopen is niet terecht. LinguaLog had hierover vorig jaar al eens geschreven: het idee dat de lezers zinnen van meer dan tien woorden niet meer kunnen overzien. U merkt: LinguaLog is hier nog steeds boos over.
De tweede fout is eigenlijk veel interessanter. De nood ledigen, hoe doe je dat? Je hebt een glaasje nood, dat drink je leeg en dan is je nood weg – zonder naar de wc te gaan, want dat moet je als je veel drinkt. In de Bijbel, het Johannesevangelie, moet Christus de lijdensbeker leegdrinken. Speelt onze geschiedenis als Bijbelvast volkje misschien hier nog mee?
U weet vast wel dat de uitdrukking luidt: de nood lenigen. Lenigen betekent zacht maken. Het is afgeleid van lenig: soepel, buigzaam. Het komt in alle Germaanse talen voor. Lenig is een heel gewoon woord, maar lenigen komt eigenlijk alleen voor in verband met nood, en is bezig vergeten te raken. En wat gebeurt er dan: als je niet meer weet wat een woord eigenlijk betekent, breng je het in verband met een woord dat je wel kent en een passende betekenis heeft. En ledigen past dan wonderwel: als iets leeg is, is het ten einde.
Dit verschijnsel heet volksetymologie. Etymologie is de wetenschap die de herkomst van woorden bestudeert. De gewone mensen, het volk, zoeken ook naar de betekenis van wat ze zeggen: vandaar de term. Er zijn meer woorden die zo ontstaan zijn: hangmat, witbier, scheurbuik.
Hangmat komt van het Spaanse hamaca. Een hamaca wordt veel gebruikt in Latijns-Amerika, en wij maakten daarmee kennis in onze koloniale periode. Eerst noemden wij het hangmak, later werd het verbasterd tot hangmat.
Witbier is een verbastering van het Duitse Weizenbier. De Duitsers noemen het ook wel Weissbier, naar de lichte kleur ervan. Weizen betekent gewoon tarwe, maar dat wisten de meeste mensen niet.
Scheurbuik is al heel oud. We hebben allemaal op school geleerd dat de Kaapvaarders op hun lange zeereizen een tekort aan vitamine C kregen en ziek werden, en dat zuurkool dat probleem bleek te kunnen oplossen. De oorsprong van het woord is het Latijnse scorbutus, op zijn beurt afgeleid van het Noorse skyrbjugr (skyr, zure melk en bjugr, gezwel). Van openscheuren van je buik is geen sprake, maar je kunt er wel bloedend tandvlees en etterende wonden van krijgen. In de verhalen over de kaapvaart konden dit soort woorden gemakkelijk ontstaan.
LinguaLog denkt dat de nood ledigen ook deze weg zal gaan. Net als trouwens het woord bedoening, dat je regelmatig tegenkomt in de vorm bedoeling: het is daar een gezellige bedoeling.
De tijd zal het leren.

zondag 18 november 2012

Doe eens modern!

Het is crisis en we moeten bezuinigen. De regering wil de ontslagregelingen en de bejaardenzorg verslechteren, kortom, we moeten veel meer doen met veel minder geld. In Spanje heeft een vrouw zelfmoord gepleegd omdat ze de hypotheek niet meer kon betalen; de oude mensen in Nederland moeten hun laatste jaren in armoede slijten.
Daar kijkt u van op, nietwaar? U had niet gedacht dat het zo erg zou worden. Had u het dan zo verkeerd gezien? Welnee, het zit zo. De zinnen die LinguaLog hierboven opgeschreven heeft, zult u nooit ofte nimmer uit de mond van onze politici horen, omdat wij dan meteen woedend reageren en weglopen naar andere partijen die beloven dat ze allerlei regelingen juist zullen verbeteren.
Dus zullen ze zeggen dat die Spaanse vrouw haar geldzorgen op een budgettaire manier heeft opgelost, en dat de ouderen zich als degelijke mensen van de oude stempel moeten gedragen.

Onze taal zit vol met eufemismen, we gebruiken allemaal graag verzachtende uitdrukkingen voor onaangename zaken. "Wees voorzichtig, pas op dat je niets overkomt", zeggen we tegen onze kinderen als ze 's morgens naar school fietsen. Vroeger heette een interieurverzorgster gewoon een werkster, en als je niet kon lopen, was je invalide. LinguaLog schreef daarover al eens een column. Invalide is waarschijnlijk zelf ook een eufemisme: een woord uit het Latijn, een taal die veel mensen niet kennen: het betekent krachteloos. Een vrij oud Nederlands woord is gebrekkig. Dat is ook al eufemistisch, want je kunt aan van alles gebrek hebben. Kreupel of mank (uit 1284/85) lijken het oudst.
Terug naar onze politici. Al jaren horen we dat we moeten bezuinigen. Dat is waarschijnlijk begonnen in de crisis van de dertiger jaren tijdens Colijn, en het woord keerde terug na de oliecrisis van 1973. Op een gegeven moment moest er zo veel bezuinigd worden dat er een nieuw woord bedacht werd, ombuigen. Verhullend, want het zou evengoed meer uitgeven kunnen betekenen. Inmiddels is ombuigen zo gewoon geworden dat iedereen wel weet dat het bezuinigen betekent, en dus wordt het tijd voor iets nieuws. De oplossing die men daarvoor gevonden heeft, is het woord moderniseren: 'Het ontslagrecht moet gemoderniseerd worden', lezen we de laatste tijd. Dat geldt ook voor de kinderopvang, het onderwijs, ontwikkelingssamenwerking. LinguaLog heeft, zoals intimi weten, jarenlang voor de klas gestaan, en zij is zeer voor modernisering van het onderwijs: kleinere klassen, minder wekelijkse lesuren en een hoger salaris voor de docenten. In Finland hebben ze deze arbeidsomstandigheden ook, en daar is het onderwijs van hoge kwaliteit, dus het wordt tijd dat Nederland met zijn tijd meegaat en Finland gaat volgen.
Of zou moderniseren toch ietsje anders bedoeld zijn…
LinguaLog houdt het voor u in de gaten en blijft lekker ouderwets: als u teksten met zinnen van meer dan tien woorden en met af en toe wat Latijn erdoor wilt lezen, kunt u hier terecht, hoewel een experiment met een blog met korte zinnen ook wel aardig zou zijn. Misschien komt dat nog eens.

zondag 11 november 2012

Barack met een bijbelse oorsprong?

De presidentsverkiezingen zijn achter de rug, en de Amerikanen hebben gekozen voor "four more years". Anderen houden zich bezig met politiek, LinguaLog is er voor de taal, en zij vroeg zich af wat de oorsprong van de naam Barack Obama is.
De vader van Obama was een Keniaan, en inderdaad, Obama is een Keniaanse familienaam, meer precies van de Luo-stam. De naam is afgeleid van een werkwoord uit de Luo-taal dat gedraaid zijn betekent. Vooral Luo's die bekeerd waren tot de islam droegen die naam. Naar de islam verwijst ook Obama's tweede voornaam, Hussein.
En Barack, hoe Afrikaans is die naam? Welnu, maar een klein beetje. De oorsprong is Arabisch/ Hebreeuws, aangepast aan het taalsysteem van de Luo-taal. In het Hebreeuws luidt de naam Baruch, de gezegende; die naam is ook bij ons bekend. Arabisch en Hebreeuws zijn verwante talen, en Barack zal wel van de Arabische versie afgeleid zijn. De -ck is Engels, en is misschien toegevoegd door de Amerikaanse moeder van Obama.
Obama's tegenstrever was Mitt Romney. Waar komt die voornaam vandaan? Romney heet officieel Willard Mitt. Oorspronkelijk zijn deze twee namen achternamen. Willard is afgeleid van het Oudengelse Wilheard, wat hij die dapper wil zijn betekent. Mitt is een afleiding van Milton. Er zijn twee verklaringen van de naam: mill-town en middle-town. Maar hoe dan ook, het is geen voornaam in de klassieke zin.

In de Verenigde Staten is het heel gewoon om een kind een voornaam te geven die eigenlijk een achternaam is. Meestal verwijzen die namen naar de plaats waar de familie oorspronkelijk vandaan kwam. Graham, Newt (Newton), Percy, Brooke, Whitney.
Een dergelijke naamgeving vinden we ook sporadisch bij ons. De bekendste naam is Tesselschade, vaak verkort tot Tessel, inderdaad afgeleid van het eiland Texel.
Misschien zijn er nog meer van dit soort namen bij ons, maar LinguaLog kent ze niet. LinguaLog wacht op mogelijke reacties van u.

zondag 4 november 2012

Van grote rivier tot rood eiland

Aanstaande dinsdag zijn de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Tijd voor een etymologische reis door het land.
Deze laatste dagen richten de presidentskandidaten zich vooral op Ohio, want voor beiden is het van het grootste belang deze staat te winnen. Ohio is ontleend aan een van de vele inheemse indianentalen. Het woord ohi-yo betekent grote rivier. De hoofdstad van Ohio is Columbus, natuurlijk genoemd naar de ontdekker van het continent.
Het continent zelf, Amerika, is trouwens genoemd naar een andere ontdekkingsreiziger en tijdgenoot van Columbus, Amerigo Vespucci.
LinguaLog scrolde op Google Maps door Ohio op zoek naar de grote rivier(en) waar de staat naar genoemd is; het is leuk om de grote variëteit aan plaatsnamen te zien: je komt allerlei namen tegen die ook in Europa voorkomen: Toledo, Cambridge, London; maar ook Napoleon en Cicero komen voorbij. En de plaatsnaam Delphi zal wel niet gekozen zijn omdat de Indianen ook een orakel hadden…
Cincinnati is een grote stad in Ohio, gesticht in 1788. De naam komt, indirect, uit de oudheid, en is ontleend aan de Society of the Cincinnati, een vereniging van oud-officieren uit de Onafhankelijkheidsoorlog. Na afloop van de oorlog waren ze teruggekeerd in hun burgerberoep. Cincinnatus was een Romeins veldheer die in 458 v. Chr. dictator geweest was. In tijden van nood kon in het oude Rome iemand voor een half jaar tot dictator benoemd worden, waarna de normale situatie van twee consuls aan de top weer hersteld werd. Cincinnatus was meteen na afloop van zijn dictatorschap teruggegaan naar zijn boerenbedrijf, en gold als voorbeeld voor de oude deugden van het antieke Rome.
Veel namen van staten zijn afgeleid van namen en woorden uit de talen van de oorspronkelijke bewoners. LinguaLog kent die talen niet en kan daar dus niet echt iets over vertellen. Je moet denken aan namen als Oklahoma, Wyoming, Illinois. Bijna evenveel staten ontlenen hun naam aan Europese talen: Florida, Colorado, Montana. Europese vorsten waren ook populair: Louisiana is genoemd naar de Franse Louis XIV, en Maryland naar Henrietta Maria, vrouw van Charles I van Engeland; Vermont is gevormd naar vert + mont, groene berg; California komt uit een Spaanse 16e-eeuwse roman en was de naam van een mythisch eiland waar de amazonen woonden.
Eén staat heeft een Nederlandse oorsprong: Rhode Island. Het komt van roodt eylandt, naar een klein eilandje vlak voor de kust, waar Nederlandse kolonisten zich gevestigd hadden. Anderen zeggen dat het, vanwege de overeenkomst in vorm, afgeleid is van het Griekse eiland Rhodos, maar LinguaLog gelooft daar niets van.
Er mag dan heel veel van het moderne idioom uit de oudheid komen, maar ook weer niet alles! Over woorden die echt uit de klassieke oudheid komen, gaat een volgende column wel weer eens.

dinsdag 23 oktober 2012

Gewoon met de fiets

Het gedoe rond Lance Armstrong is weer eens een gevalletje van eerlijk duurt het langst. De kranten staan er vol van, en dan worden er ook taalfouten gemaakt door de journalisten. Zo biedt Armstrong, waarschijnlijk ongewild, LinguaLog stof voor een blog.
In de krant was vorige week de volgende zin te lezen: Doping voegt extra dimensie toe aan wielerssport.
Ziet u wat er vreemd is in deze zin? De meeste mensen zouden, denkt LinguaLog, wielerssport met maar één s schrijven. Ook het Groene Boekje heeft alleen de schrijfwijze met één s.
Eerst maar eens kijken hoe de regel precies is, dan kunnen we vervolgens kijken of we ervan kunnen afwijken. Ja, lezers, er is in het Groene Boekje, voor zover LinguaLog weet, één situatie waarin de spelling aan u wordt overgelaten. Dat is de regel van de tussen-s.
Oorspronkelijk was de -s de uitgang van de tweede naamval, waarmee bezit uitgedrukt werd: Stationsstraat, slagersmes. Daarom zeg je nooit Bakkersstraat, maar wel broodmes: vroeger zaten de bakkers bij elkaar in één straat, en die s hoort bij het enkelvoud; een broodmes is geen mes van het brood, maar voor het brood, en dat vereist een andere naamval. De s is er in de loop van de tijd bij allerlei woorden tussen gekomen waar hij strikt volgens het woordgeslacht niet thuishoorde: omgevingslawaai, gelegenheidscoalitie. De Taalunie, van het Groene Boekje, heeft voor dit soort woorden de regel geformuleerd dat er twee schrijfwijzen zijn, mét en zónder s. Je schrijft gewoon de s als je hem hoort. Veel van deze woorden staan op beide manieren in de Woordenlijst. Je kunt dus tot op zekere hoogte je eigen voorkeur volgen. Wel is vaak de ene schrijfwijze gebruikelijker dan de andere.
Toch gaat het soms fout, zoals in het voorbeeld uit de krant. Wielerssport is raar. Dat komt doordat -sport van zichzelf een s heeft, én doordat wieler- geen gewoon zelfstandig naamwoord is.

Een vergelijkbare fout kwam LinguaLog laatst tegen met voorzittersschap. Ook hier: raar, die dubbele s, maar om een andere reden: -schap is hier geen zelfstandig naamwoord, maar een suffix (achtervoegsel). En dan geldt die regel van een s schrijven als je hem hoort, niet.
U moet voor de aardigheid voorzittersschap eens googelen, LinguaLog heeft dat ook gedaan. Google denkt dan dat je op zoek bent naar schappen, en je krijgt dan allerlei ingangen en reclames voor bouwmarkten. Een plankje met voorzitters naast je verzameling boeken of cd's. Fabrikanten van ladders varen ongetwijfeld wel bij de wielerssport.
Ga maar gewoon fietsen, dat scheelt een hoop problemen op spellingsgebied!

zondag 14 oktober 2012

Storting

Deze week was het weer spannend: wie krijgen de Nobelprijzen? De meeste commotie heerst altijd rond de toekenning van de vredesprijs. Deze prijs wordt altijd toegekend door een Noors comité, in tegenstelling tot de andere prijzen, waarover in het vaderland van Alfred Nobel, Zweden, beslist wordt.
In de krant was het volgende te lezen: De vijf leden (van het Nobelprijs-comité) worden aangewezen door het parlement van Noorwegen, het Storting.
Toen was het tijd voor LinguaLog. Het Storting, dat klonk toch een beetje raar, vond zij. Waarom niet de Storting? Om te beginnen: dat mag ook, althans volgens het Witte Boekje. Maar waar komt het dan vandaan? Ja, het is het parlement, anderzijds: wij zeggen de Tweede Kamer. Wij zouden het toch raar vinden als Duitsers het Tweede Kamer zouden zeggen, omdat hun woord Parlament ook onzijdig is.
In het Noors is Storting onzijdig: wie het woord in de Noorse versie van de Wikipedia opzoekt, leest daar trouwens Stortinget: in het Noors staat het lidwoord achter het zelfstandig naamwoord, en -et is het onzijdige lidwoord.
Toch is het onzijdig minder raar dan het lijkt. Daarvoor kijken we naar de etymologie van het woord. Ting is precies hetzelfde als ons ding, dat onzijdig is. Ding is een oud woord: de eerste vermelding dateert uit de tiende eeuw. De betekenis voorwerp is niet de oorspronkelijke.
In de middeleeuwen betekende het woord eigendom, bezigheid. Omdat je nu eenmaal conflicten kunt hebben over eigendom of bezigheden, ontwikkelden zich de betekenissen rechtszaak > plaats van de rechtszaak > vergadering > volksvergadering. In die laatste betekenis zien we het dus in Storting.
In het Nederlands vinden we de oude betekenis nog in het woord geding: een rechtsgeschil.
Ook het woord dinsdag is van het oude ding afgeleid: rechtszaken en vergaderingen vonden plaats op dingsdag, de dag van het ding. De s is hier de oude naamvals-s; de g is verdwenen, misschien onder invloed van woensdag.
De oorsprong van ding hangt samen met de Germaanse rechtsgod Tiwaz. Het beste is dat te zien in het Engelse Tuesday, Tiw's day.

Tot slot het eerste deel van het woord Storting: stor betekent groot. De grote vergadering dus. Ons woord stoer hangt hier ongetwijfeld mee samen, net als stary, oud, dat we in diverse Slavische talen vinden.

De Nobelprijs voor de Vrede wordt trouwens dit jaar niet op dinsdag uitgereikt, maar op maandag.

zondag 30 september 2012

Met LinguaLog incluis

In Onze Taal van deze maand staat een artikel (van de hand van Joop van der Horst) over het veranderende gebruik van aldus en incluis. LinguaLog denkt dat zij aan de bespreking van incluis wel wat kan toevoegen. Een beetje technisch wordt deze column misschien wel, maar geïnteresseerden vinden het vast wel leuk om iets te lezen wat ze nog niet wisten.
We kennen incluis allemaal in zinnen als: 'De hele familie, opa en oma incluis, heeft een midweek in een bungalowpark geboekt.' Onze Taal signaleert een toenemend gebruik van de constructie incluis opa en oma: een verschuiving van bijwoord naar voorzetsel.
LinguaLog benadert dit soort zaken altijd vanuit het Latijn. Incluis is afgeleid van het Latijnse inclusus. Dat is daar een deelwoord en betekent ingesloten.
Het Latijn maakt ruim gebruik van zogenoemde absolute constructies: een combinatie van een (zelfstandig) naamwoord en een deelwoord, die los staat van de eigenlijke zin, zoals dat het geval is bij een bijwoordelijke bepaling. In het Nederlands is daar weinig van over, behalve in enkele uitdrukkingen:
ijs en weder dienende, hangende het onderzoek, gezien haar grote ervaring.
We zien hier inderdaad de combinatie van deelwoord en zelfstandig naamwoord, in beide volgordes, zoals ook in het Latijn mogelijk was. Waarschijnlijk dateren deze combinaties uit de zeventiende eeuw, toen schrijvers als P.C. Hooft hun teksten doorspekten met aan het Latijn ontleende zinsconstructies.
Op een gegeven moment werd dit soort constructies niet meer begrepen: In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) staat 'De heele familie met de booien (boden) incluis is naar Scheveningen gegaan.' Met is hier overbodig (pleonastisch).
Eén stap verder is dat incluis als voorzetsel gebruikt gaat worden. In het geval van incluis is dat niet zo gek, want het is eigenlijk synoniem met inclusief, en dat staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord.

In het Latijn heeft er ook een verschuiving plaatsgevonden van bijwoord naar voorzetsel: het Latijn heeft naamvallen en strikt genomen zijn in een naamvalstaal voorzetsels overbodig: je gebruikt gewoon een aparte naamval. Veel Latijnse voorzetsels zijn hun leven begonnen als bijwoord en gaan later als voorzetsel door het leven: pro betekende oorspronkelijk tevoren, maar ontwikkelde zich tot voor.
Ook andere talen hebben dit soort absolute constructies:
The elevator being broken, the employees had to walk/use the stairs.
La nuit tombée, elle chercha un hôtel.
Finite le vacanze, dovrò riprendere il lavoro. (Omdat/Als de vakantie voorbij is moet ik weer aan het werk.)

Aan het rijtje gedurende, uitgezonderd, betreffende wordt dus voorzichtig weer een woord toegevoegd, alhoewel: de eerste vermelding van incluis als voorzetsel dateert al uit 1859!
Taalontwikkelingen vinden vaak eerder plaats dan we denken, woorden zijn vaak ouder dan we denken. Daarover gaat een volgende column.

zondag 23 september 2012

Argusogen

Iedereen kijkt met argusogen naar het verloop van de kabinetsformatie.
We weten allemaal wel wat deze uitdrukking betekent: heel goed naar iets kijken, met een ondertoon van 'als dat maar goed gaat'.
Wat zijn dat toch, argusogen?
In de eerste plaats: wat is het níét?
Je zou misschien denken dat het woord verwant is met argwanend en argeloos. De betekenis van beide woorden komt wel in de buurt van die van argusogen. Maar ze hebben er niets mee te maken. Arg is een nevenvorm van erg, in de betekenis slecht, boosaardig. Argeloos is dus zonder boosaardigheid.
Argusogen zijn de ogen van Argus en de uitdrukking vindt zijn oorsprong in een verhaal uit de mythologie, verteld door Ovidius.
Io was een mooie waternimf en Jupiter had een oogje op haar. Omdat hij de argwaan bij zijn echtgenote Juno bemerkte, veranderde hij Io in een prachtige jonge koe. Maar ook dit had Juno door en ze vroeg of zij de koe mocht hebben. Jupiter kon niet anders dan toestemmen. Juno nam Io mee en stelde haar onder bewaking van Argus, een reus met honderd ogen, waarvan er nooit meer dan twee tegelijk sliepen. Io's vader, de riviergod Inachus, was naar haar op zoek en Io, die haar menselijke geest behouden had, maakte hem duidelijk wat er gebeurd was. Jupiter zwichtte uiteindelijk voor de smeekbeden van Inachus: hij stuurde Mercurius naar Argus om hem te doden. Uiteindelijk lukte het Mercurius, spelend op de panfluit, om alle ogen van Argus in slaap te krijgen, waarna hij hem doodde. Nu was Juno erg verdrietig. Ze verzamelde alle ogen van Argus en zette ze op de staart van de aan haar gewijde vogel, de pauw. Ze stuurde als straf de wraakgodinnen op Io af, die haar als horzels op de huid zaten. Toch liep het met Io goed af: Jupiter kreeg medelijden en veranderde haar weer in een meisje. Ze was inmiddels in Egypte terechtgekomen en daar trouwde ze en kreeg een zoon.

Hoe kunnen zulke verhalen ontstaan? LinguaLog denkt dat het zo is gegaan: de mensen verbaasden zich over allerlei zaken rondom hen heen, zonder dat ze er een verklaring voor hadden: de seizoenen, regen, mooie dieren (de pauw), mooie planten. Van de evolutie had nog nooit iemand gehoord, en de mensen meenden dat al die zaken wel een goddelijke oorsprong moesten hebben. Zo kwamen de verhalen in de wereld. We noemen dit een etiologische verklaring, de leer van de oorzaken.

zondag 16 september 2012

De overtreffendste trap

LinguaLog is vanmorgen naar de lapjesmarkt geweest. Zo heette die natuurlijk niet, want wie wil daar tegenwoordig nou nog heen? Het evenement heette Stoffenspektakel, gelukkig wel zonder spatie trouwens. Wat is dat toch tegenwoordig? LinguaLog bespeurt een tendens om zaken niet een gewone naam te geven, maar er moet altijd nog een schepje bovenop. De TROS-radio heeft al jaren een Nieuwsshow, de stoffenbeurs heet ineens spektakel.
In Frankrijk heb je van die hele grote supermarkten. Hoe noem je je supermarkt als je wilt aangeven dat hij groter is dan die van je concurrent? Hypermarché, of, nog groter, Géant. En de volgende, hoe moet je die dan noemen? Er treedt zogezegd inflatie in de naamgeving op. Dan is Albert Heijn toch heel wat simpeler en huiselijker. Dat past ons Nederlanders wel, denkt LinguaLog. Aan de andere kant van het spectrum zit Lidl, maar die naam is bedacht om aan te geven hoe laag de prijzen zijn.
Bijvoeglijke naamwoorden, ook zoiets. Die hebben bijna allemaal een vergrotende en overtreffende trap: groot – groter – grootst. Heel nuttig en zinvol allemaal. Nu zijn er ook bijvoeglijke naamwoorden met een absolute betekenis: je bent het of je bent het niet: zwanger, dood. Meer of minder kan niet. En meer dan de overtreffende trap kan ook niet: de Mount Everest is de hoogste berg op aarde, punt.
Alhoewel, die notie is tegenwoordig aan het slijten. Woorden als perfect, ideaal en optimaal zijn afgezwakt geraakt. De Taalunie heeft een website met taaladviezen en daar noemt zij een perfectere minnaar en de meest ideale vakantie acceptabel. Bij optimaal ligt het iets anders. Optimaal is afgeleid van het Latijnse optimus, de overtreffende trap van bonus, goed. De Taalunie denkt dat het meest optimaal nog niet voldoende ingeburgerd en acceptabel is.
Uniek kan strikt genomen ook niet in de overtreffende trap. Toch wordt het veel gedaan, googel er maar eens op:
Meest uniek aan 't Speelhuis is (was, LL) toch wel de intieme theaterzaal.
Het meest uniek aan Alphen aan den Rijn is misschien wel de ligging.
Vooral reclamemakers zijn dol op het meest optimaal/uniek.
Wat moeten we hier nu mee?
LinguaLog hoort niet tot de preciezen die meteen zeggen: fout, kan niet, mag niet. Anderzijds stoort de inflatie haar wel een beetje. Want wat moet je nu zeggen als meest uniek algemeen geaccepteerd is, en je wilt aangeven dat het nóg unieker is?
Het wordt allemaal zo schreeuwerig, alsof je boodschap zonder die superlatieven niet overkomt. Misschien is de boodschap dan wel niet goed genoeg.
En misschien moeten we gewoon terug naar het oude spreekwoord Goede wijn behoeft geen krans.
Inmiddels zultt u wel begrepen hebben dat de titel van dit blog geen tikfout was!

zondag 9 september 2012

Stemadvies?

LinguaLog gaat het deze week níét over de politiek hebben. Zij denkt dat het voor u een verademing is om eens iets anders te lezen.
We gaan nog even door met lengterecords. Van zo ongeveer alles worden tegenwoordig lijstjes bijgehouden. Zo heeft men woorden gezocht met zo veel mogelijk klinkers, en het record was kraaieeieren. Helaas is deze wondermooie combinatie de nek omgedraaid bij de spellingwijziging van 1995, toen die vreselijke tussen-n ingevoerd werd. Waarom LinguaLog deze vreselijk vindt, komt in een latere column vast nog wel eens aan de orde. Hoe dan ook, die lol is er tegenwoordig van af.
Gelukkig bestaan er nog wel lange medeklinkercombinaties, tenzij de Taalunie ineens een tussen-e gaat verzinnen. In 2015 komt er weer een spellingwijziging, dus wie weet.
Vanouds kennen we het woord angstschreeuw, met acht medeklinkers op een rij. Langer kan ook nog: slechtstschrijvend, met negen medeklinkers, de overtreffende trap van slechtschrijvend. Helaas staat dit niet in het Groene Boekje. Slechtlopend en slechtziend wel, en dus hebben we hier weer een geval van spellingloterij, waar het Groene Boekje zo rijk aan is. Daarover ging een eerdere column van LinguaLog.
Tien medeklinkers kan ook nog: borsjtsjschranser. Borsjtsj is een Russische bietensoep. In het Russisch heeft dit woord maar vier letters: het Russisch heeft voor sjtsj één letter, щ. Borsjtsj staat ook in het oosten van Duitsland op de menukaart, en daar heet het Borschtsch, met acht medeklinkers. Wat dit woord zo bijzonder maakt, is dat het, in tegenstelling tot de eerder genoemde woorden, níét samengesteld is. Borsjtsjschranser heeft in het Duits zelfs 12 medeklinkers: Borschtschschlemmer.
Nou is Borschtsch een leenwoord. Er zijn talen die inheemse woorden/namen hebben die uitsluitend medeklinkers bevatten. Het Kroatische eiland Krk is zo'n voorbeeld. Het woord is trouwens gemakkelijk uit te spreken vanwege het bijzondere karakter van de r: je voegt bijna automatisch een stomme e (schwa) in, en dan is het effect van die medeklinkers weg.
Het Welsh staat bekend om zijn bijzondere woordbeeld: je komt onderweg wegwijzers tegen naar Pwll en Bwlch, met alleen medeklinkers dus. Record is Cwmtwrch, een samengestelde naam trouwens: dal van het wilde zwijn. De oplossing van deze combinatie is heel eenvoudig: in het Welsh wordt de w als oe uitgesproken! Jammer misschien, maar er zijn ook nog gewone mensen op de wereld, niet alleen taalkundigen.
Tot slot toch nog een stemadvies: LinguaLog raadt u aan te stemmen op een partij die de moed heeft om van de Taalunie te eisen om de verplichte, en soms volstrekt onwetenschappelijke tussen-n de nek om te draaien, én om combinaties als slechtschrijvend officieel toe te staan. Hierdoor wordt de arbeidsvreugde van recordzoekers en columnschrijvers zeer vergroot!

zondag 2 september 2012

Spatiebalk

Vorige week schreef LinguaLog over langewoordenfobie: de belangrijkste toets op de computer lijkt tegenwoordig de spatiebalk te zijn. Een woord wordt tegenwoordig algauw lang gevonden, zoals blijkt uit het nieuwe logo van het Rijksmuseum. Soms leidt dit tot komische situaties, en er zijn mensen die dit soort juweeltjes verzamelen. René Dings heeft hierover een boekje geschreven: Weg om legging. Enkele voorbeelden: ‘Buiten band kopen, binnen band gratis.’ Of: ‘Dames hakken, 5.95’. Er is ook een website, genaamd Signalering Onjuist Spatiegebruik, waar je fout spatiegebruik kunt melden. LinguaLog vindt de toon van de site net iets te bozig, maar ze hebben wel gelijk.
Er zijn ook mensen die er een sport van maken om zo lang mogelijke woorden te zoeken. Die woorden maken vaak een gekunstelde indruk. LinguaLog heeft zelf verzekeringsagentenfietsverzekeringsoffertevergelijking verzonnen: 54 letters, 55 aanslagen vanwege de ij. Het is misschien een leuk kunstje, maar neemt u het vooral niet al te serieus. De tijd dat verzekeringsagenten op de fiets komen is lang voorbij, want je imponeert je klanten meer met een dure leasebak dan met een kekke, al dan niet elektrische, fiets.
Maar woorden van ruim 30 letters zijn helemaal niet zo ongewoon: kunstnijverheidstentoonstelling, 31 letters; arbeidsongeschiktheidsverzekering, 33 letters. Prima te lezen, en het is niet nodig ze in drieën te knippen.
De Duitsers kunnen er ook wat van. Het Duits heeft de neiging, in tegenstelling tot het Engels, om woorden juist aan elkaar te plakken: Großbank, Rotwein, Rohkost. Het laatste hebben wij overgenomen als rauwkost, een germanisme waar sommige mensen nog steeds van gruwen.
Echt lange woorden worden ook in het Duitse taalgebied verzameld. LinguaLog kwam tijdens de vakantie een alleraardigst boekje tegen: Unnützes Sprachwissen, een boekje met allerlei nutteloze Duitse taalweetjes. Het bevat ook een lijstje met lange woorden, voornamelijk opgetekend uit de wereld van recht, bestuur en natuurwetenschap. Het record staat op 67 letters: Grundstücksverkehrsgenehmigungszuständigkeitsübertragungsverordnung. LinguaLog doet een poging dit woord te verklaren: het is een verordening die de overdracht van bevoegdheden regelt bij het uitgeven van vergunningen bij de (eigendoms)overdracht van een stuk grond. De verordening heeft ook echt bestaan, maar is in 2007 opgeheven. Ziet u trouwens wat er bij de verklaring van het woord gebeurt: dat gaat van achter naar voren, een intertalig palindroom dus.
LinguaLog weet niet of deze term bestaat, maar hoe dan ook, dit is er een voorbeeld van.
Tot de volgende keer, en gun de spatiebalk soms zijn verdiende rust!

zondag 26 augustus 2012

RIJKS       MUSEUM

Het Rijks museum gaat binnenkort na een lange verbouwings periode weer open. De museum directie heeft een design bureau in de arm genomen om een nieuw bedrijfs logo te ontwerpen. Lingua Log gaat niet over het esthetica aspect van het ontwerp, maar haar viel onmiddellijk iets op; als u de blog titel en deze eerste alinea goed gelezen hebt, zult u begrijpen wat zij bedoelt.
LinguaLog voelt zich geschoffeerd: alsof zij een woord van tien letters – elf toetsaanslagen, dat weer wel – niet meer in één keer kan overzien! Rijksmuseum: een woord van niks qua lengte, een woord ook dat niet één buitenlander fatsoenlijk kan uitspreken, maar dat heeft niet te maken met de lengte ervan. Het is dus voor ons, Nederlanders gedaan. Nederlanders kunnen langere woorden immers niet meer overzien, dat is zo móéilijk… Nu is een woord van tien letters ook al lang. En dat voor een van de iconen van onze cultuur. En, misschien heel Nederlands, nu gaan de belastingcenten van LinguaLog naar een spelfout! Het moet toch niet gekker worden. Doen wij ons best om correct te spellen, LinguaLog streepte al die jaren in het onderwijs alle foute t's en dt's aan: alle werk voor niets geweest.
De directie van het Rijksmuseum lijdt waarschijnlijk aan hippopotomonstrosesquipedaliofobie.
Huh?
Kort gezegd: zij lijdt aan angst voor lange woorden. Ja, ja, voor alles bestaat tegenwoordig een fobie, anders tel je niet mee. Het woord bestaat uit vier stukken, waarvan alleen het laatste element u bekend zal zijn. Het derde stuk is sesquipedalis (vaak fout gespeld als sesquippedalis): dat is Latijn en betekent anderhalve voet lang. In de oudheid had het al de figuurlijke betekenis ellenlang. De eerste twee delen zijn afgeleid van hippopotamus en monstrum, nijlpaard en monster, gedrocht. Dat heeft natuurlijk niets met langewoordenfobie te maken, maar ze maken het woord nog langer en gedrochtelijker.
Wie dit woord verzonnen heeft, is LinguaLog niet bekend. Zij vond het op internetpagina's uit 2006 en de Engelse versie (nog een letter langer vanwege de –phobia) wordt al geciteerd in 2002.
Gelukkig weten we nu hoe het komt en kan de directie van het museum behandeld worden. Welke taalkundigen bieden zich aan?

zondag 19 augustus 2012

Zee of meer?

LinguaLog is deze zomer met vakantie naar de Oostzee geweest, en omdat het dit weekend zo warm is, deze keer ter verkoeling een blog over water; alleen, u moet de temperatuur er zelf bij denken!
LinguaLog had, net als u waarschijnlijk, vroeger op school geleerd dat het Duitse woord See meer betekent, en Meer zee: het was Bodensee en Mittelmeer.
Toen stond LinguaLog aan de Oostzee, en die bleek in het Duits voornamelijk als Ostsee aangeduid te worden. En onze Noordzee heet ook Nordsee. LinguaLog zocht naar een verklaring: de Oostzee is bijna een binnenzee, je kunt er alleen komen via smalle doorgangen tussen de Deense eilanden. Tussen haakjes, het zoutgehalte is ook veel lager dan onze Noordzee en er is weinig getijdewerking. Maar de Middellandse Zee is toch ook een binnenzee, en die heet in het Duits Mittelmeer.
Bovendien: voor Duitsland is de Oostzee voornamelijk Noordzee en de echte Noordzee is voor de Duitsers de Westzee.

De verklaring vond LinguaLog in een oud synoniemenwoordenboek op internet: er waren ooit volksstammen die beide woorden, See en Meer, hadden, en de wateren die ze via het Latijn leerden kennen, noemden ze Meer; anderzijds waren er volksstammen die alleen het woord See hadden, en die noemden álle zoute wateren See. Meer is verwant met het Latijnse woord mare, zee. Sommige wateren hebben een dubbele benaming: de Noordzee heet ook das deutsche Meer en de Oostzee das baltische Meer. De zeeën die men nog niet kende, werden na de ontdekkingsreizen van Thomas Cook onder invloed van het Engels See genoemd: Südsee. Ook allerlei samenstellingen met zee heten See-: Seewind, Seereise, Seeraüber.
De Kaspische Zee en de Dode Zee heten daarentegen das kaspische Meer, das tote Meer, ongetwijfeld dankzij de ontlening aan het Latijn.
Ten slotte het Engels en Frans. Meer heet in het Engels lake. Het is verleidelijk om te denken dat lakeafgeleid is van het Latijnse lacus, omdat het Engels vol Romaanse leenwoorden zit. Verband is er natuurlijk wel, maar het gaat hier om een Indo-Europees woord. Deze stam vinden we ook in het Duits en het Nederlands: die Lache en laak. Lache betekent tegenwoordig plas of poel, net als het Nederlandse laak, dat nog wel in Van Dale staat, maar verder zo goed als vergeten is. Het komt alleen nog in namen voor. Het Franse lac is wel aan het Latijn ontleend, hoewel we er waarschijnlijk nooit achter zullen komen wat de Gallische volksstammen ten tijde van de verovering door Caesar zeiden.

zondag 12 augustus 2012

Voor het echie?

Wanneer beginnen de Olympische Spelen nu eindelijk eens? U denkt natuurlijk: LinguaLog houdt niet zo van sport en het is haar ontgaan dat de Spelen allang begonnen zijn en zelfs al bijna afgelopen zijn. Zoals er mensen zijn die jarenlang in de jungle van Vietnam bleven leven, in de veronderstelling dat de oorlog nog niet afgelopen was.
Zo erg is het met LinguaLog niet gesteld. Natuurlijk heeft zij de prestatie van onze Epke gezien, weliswaar in het journaal, maar dat telt ook, vindt zij.
Wat wil het geval: wij hebben met z'n allen naar de oefening van Epke Zonderland zitten kijken. Turnen moet wel een bijzondere sport zijn, als je alleen al bij het oefenen een medaille kunt krijgen. Vandaar de vraag: wanneer begint de echte wedstrijd nou? Usain Bolt heeft toch ook vóór de Spelen geoefend en tijdens de Spelen zijn wedstrijden gelopen? En wat heeft Epke Zonderland voor de Spelen gedaan? Was dat dan geen oefenen?

In interviews had je hem kunnen horen zeggen dat hij hard getraind had. Maar trainen is gewoon een leenwoord uit het Engels en betekent oefenen.
Andere talen spreken in dit verband trouwens ook van oefening: exercise (Frans en Engels), Übung (Duits). De oorsprong van deze betekenis van oefenen heeft LinguaLog nog niet kunnen achterhalen. Etymologische woordenboeken spreken er niet van. Het woord oefenen is in het Indo-Europees verwant met het Latijnse opus, dat werk betekent. Als je oefenen zo opvat, valt het nog wel te verdedigen: veel topsporters zijn tijdens wedstrijden immers niet aan het oefenen, maar aan het werk, want ze krijgen er dik voor betaald.
Ziezo, probleem ook alweer opgelost…
Nu alleen de marathon nog, waar LinguaLog vorig jaar al eens over heeft geschreven, en vanavond de slotceremonie. Ceremonie houdt trouwens ook verband met het Latijn: het is afgeleid van de stad Caere in Italië, waar Etruskische priesters riten voltrokken.

zondag 5 augustus 2012

Kluts

LinguaLog is met vakantie in Polen geweest en is een beetje de kluts kwijt. Nee, maakt u zich niet ongerust, zij zit heel vrolijk achter de computer te typen, maar soms zijn de dingen een beetje anders dan zij dacht.
Dat zit zo:
In het oude raadhuis van Gdańsk kwam zij een Pools-Nederlandse mevrouw tegen, die vertelde dat ze gehoord had dat de oorsprong van de uitdrukking de kluts kwijt zijn in het Pools ligt. Het Pools kent het woord klucz (uitspraak: kloetsj), dat sleutel betekent. En als je je sleutel kwijt bent, weet je je geen raad. LinguaLog beloofde haar het thuis eens uit te zoeken, en misschien leest zij dit stukje nu ook.
Het zou wel heel leuk zijn, want Poolse leenwoorden zijn er in het Nederlands niet zo veel. Veel verder dan polka en hetman (aanvoerder van de kozakken) komt LinguaLog niet, en hetman is op zijn beurt afgeleid van het Duitse Hauptmann. Trouwens, wie kent dat woord eigenlijk?
Jammer, mevrouw, maar kluts is toch echt een Germaans woord. Over de herkomst van de uitdrukking de kluts kwijt zijn zijn de etymologen het niet helemaal eens. Het verband met klutsen, kloppen van een vloeistof tot een wat dikkere substantie, wordt veelal als verklaring aangevoerd. Je moet eieren of room met een regelmatige slag kloppen, en als je dat niet doet, ben je de kluts kwijt en krijg je geen egaal geheel.
F.A. Stoett, die rond 1900 het tweedelige werk Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden heeft geschreven, geeft een iets andere verklaring. De uitdrukking stamt niet uit de keuken, maar uit de papierindustrie, in de tijd dat de papiervloeistof nog met de hand geroerd werd.
Nog een andere verklaring komt uit het Leenwoordenboek van Nicoline van der Sijs: de kluts kwijt zijn is ontleend aan het Engelse clutch, een hendel die een apparaat in of buiten werking stelt.
De uitdrukking komt ook voor in het Zuid-Afrikaans: die kluts kwytraak. Het Afrikaans is vrij vroeg ontstaan, zo rond 1600, en daarna is de taal zijn eigen weg gegaan. Natuurlijk zou, via de Hanzecontacten, het woord klucz vóór die tijd in het Nederlands terechtgekomen kunnen zijn, maar waarschijnlijk is dat niet.
Na al deze omzwervingen heeft LinguaLog de sleutel van de oorsprong van de uitdrukking dus gevonden, en is daarmee haar kluts weer terecht!

zondag 8 juli 2012

Groot of klein?

Het Nederlands is een taal met een rijkdom aan verkleinwoorden. LinguaLog schreef daar al eerder over in de column Vrouwtje. Je kunt van bijna alle woorden verkleinwoorden maken en wij doen dat vaak om aan iets een negatieve of denigrerende betekenis te geven: wat weet zo'n burgermannetje daar nu van! Positief kan ook: mooi autootje heb je gekocht!
Met sommige verkleinwoorden is iets raars aan de hand: er is geen 'grote' tegenhanger van. Sprookje is zo'n woord. Sprook bestaat niet. En als je een bloemetje meeneemt, kun je dat niet vergroten: een bloem kan niet de betekenis grote bos bloemen hebben. En de bloemetjes buiten zetten betekent iets heel anders dan de bloemen buiten zetten.
Bij sprookje is het verband met spreken nog duidelijk te zien. Vroeger heeft het woord sprook dan ook vast wel bestaan, maar nu niet meer, en dan lijkt het net of sprookje een geïsoleerd woord is.
Behalve verkleinwoorden zijn er ook vergrootwoorden, woorden die je met een achtervoegsel (suffix) zo omvormt dat de betekenis verandert van normaal naar groot. Het Nederlands en Duits hebben die mogelijkheid niet. De voorbeelden die LinguaLog hier geeft, zijn allemaal leenwoorden, vooral uit het Italiaans. Geen taal is zo rijk aan suffixen als het Italiaans, en niet alleen voor groot en klein.
Deze mogelijkheid kende het Latijn trouwens al: mater – moeder had als vergrootwoord matrona, waarmee in de regel een voorname getrouwde vrouw aangeduid werd. Een patronus, afgeleid van pater, was een beschermheer. Het hedendaagse Italiaanse woord padrone associeer je meestal met de maffia.
Ook de woorden ballon en salon zijn vergrootwoorden, via het Frans uit het Italiaans overgenomen. Een salon is een grote zaal en een ballon is een grote bal. Het Italiaans heeft bala/palla overigens uit het Germaans overgenomen. En in het Engels is een saloon een speciaal soort zaal geworden.
Geen toevallige overeenkomst met het muziekinstrument
De leukste weg, vindt LinguaLog, is het woord cello gegaan.
De lange vorm van cello is violoncello. De grondvorm is viola, viool. Daarvan maakte het Italiaans een vergrootwoord, violone. Vervolgens werd er een kleine violone gebouwd, die men violoncello noemde; ten slotte werd dat in diverse talen, bijvoorbeeld Duits en Engels, weer afgekort tot cello.

LinguaLog wenst u over een paar dagen het winnen van duizend maal mille, een miljoen, toe in de Staatsloterij!

zondag 1 juli 2012

Vernis komt van ver

LinguaLog heeft geen zin meer in voetbal en schrijven daarover. Dat is niet omdat Nederland allang uitgeschakeld is, en dat is ook niet omdat LinguaLog in de diverse pools er niet zo goed voorstaat:
LinguaLog heeft een andere actualiteit, een persoonlijke: het is mooi weer en bijna vakantie, en er was nog wat buitenschilderwerk te doen. Afijn, het zit erop en nu is het tijd voor een column.
Via verven kom je dan al gauw op vernissen, meer speciaal op het voltooid deelwoord. Je ziet het vaak geschreven als ik heb vernist; LinguaLog heeft nog op school erin gehamerd gekregen dat het gevernist is, maar veel mensen zijn dat vergeten. Bij de meeste werkwoorden die met ver- beginnen, is ver een voorvoegsel, en dan krijgt het voltooid deelwoord geen ge-. Nederlanders doen dat bijna altijd goed.
LinguaLog las laatst ook 'De politie heeft een man verbaliseerd'. Verbaliseren is afgeleid van het Latijnse woord verbum/verba, dat woord betekent; in de zestiende eeuw is verbaliseren overgenomen uit het Frans met de betekenis mondeling discuteren voor het gerecht. Ver- is hier dus ook geen voorvoegsel en daarom moet je zeggen geverbaliseerd.
Ook bij vernissen is zoiets aan de hand. Het woord heeft niets te maken met een nis waar iets aan veranderd moet worden. Vernis is bij nadere beschouwing een geoniem: een woord dat van een plaatsnaam afgeleid is.
Rond 245 voor Christus trouwde de Macedonische prinses Berenike met de Egyptische koning Ptolemaeus III. Ter gelegenheid daarvan noemde hij de stad Hesperis naar zijn vrouw. Vanuit Berenike werd hars geëxporteerd. De Grieken spraken de naar de stad genoemde hars uit als verenike. In het middeleeuws Latijn werd dit veronice. De Italianen maakten daar vernice van en de Fransen vernis.
Lang heeft deze harsexport trouwens niet geduurd, met de verovering door de Romeinen in 30 voor Christus kwam er een einde aan. De laatste telg uit het Ptolemaeëngeslacht was trouwens Cleopatra. In de late middeleeuwen werd de stad opnieuw vernoemd, nu naar de vrome islamiet Marsa ibn Ghasi, tegenwoordig beter bekend als het Libische Benghazi.
LinguaLog hoopt dat u het nu nooit meer fout doet. Zij is ervan overtuigd dat het helpt als je weet waarom iets is zoals het is. En een verhaal erachter is dan ook nog mooi meegenomen.

zondag 24 juni 2012

Sanskriet

Er wordt gevoetbald en dus is het feest. Het zou kunnen dat het Nederlands elftal daar anders over denkt, maar voor LinguaLog is het feest. Taalkundig gezien dan.
U verbaast zich misschien over de titel van deze column en het verband met voetballen zal u wellicht ontgaan. Maar zonder het voetbal was LinguaLog waarschijnlijk nooit bij het Sanskriet terechtgekomen.
Dat kwam zo.
Vanavond voetballen Engeland en Italië. Het Italiaanse woord voor voetbal is calcio. LinguaLog wilde uiteraard weten waar dat woord vandaan komt: natuurlijk uit het Latijn. Een calceus is een schoen, zaak opgelost. Calceus is afgeleid van calx. En toen kwam het probleem. Er zijn twee woorden calx. Het ene betekent kalk, het andere hiel/hak. Ze hebben etymologisch niets met elkaar te maken. Het scheikundige element calcium is afgeleid van de eerste betekenis; hoe de afleiding van de tweede betekenis is, heeft LinguaLog niet helemaal kunnen achterhalen. Het is maar goed dat Google gratis is, want er moest heel wat gezocht worden. En LinguaLogs bureau ligt inmiddels vol met woordenboeken. Gelukkig vond zij ten slotte dat de taalkundigen het ook niet precies weten.
Er bestaat samenhang met een Grieks woord λαξ (lax), dat met de voet betekent. En dat zou verwant zijn met een Sanskriet-stam kar- die verwonden/doden betekent.
Even tussendoor: Sanskriet is een oude Indo-Europese taal die ca. 500 voor Christus in India gesproken werd. Het was meer een cultuurtaal dan een volkstaal en de grote literatuur van India werd in het Sanskriet geschreven. Sanskriet wordt algemeen als dode taal beschouwd.
Hoe kar verwant kan zijn met lax en calx, weet LinguaLog niet, want zij kent geen Sanskriet, en de gevonden artikelen over die taal zijn zo geleerd dat ze zich niet met dit soort alledaagse woorden bezighouden.
Met een beetje fantasie kun je verband zien tussen de betekenis verwonden en het hedendaagse voetbal, waar er, behalve tegen de bal, ook uitbundig tegen andermans schenen geschopt wordt. Doden zijn er daarbij nog niet gevallen, voor zover LinguaLog weet, maar gewonden des te meer.
Ten slotte vond LinguaLog nog een, zij het onzekere, etymologie: het Griekse woord lax is misschien verwant met het Engelse leg.
En zo zijn we dan bij de wedstrijd van vanavond met een Italiaans woord dat ook een beetje Engels is.

zondag 17 juni 2012

ENOIKIAZETAI PECTOPAN

Gisteren voetbalden Griekenland en Rusland tegen elkaar. LinguaLog is heel blij met de winst van Griekenland, want daarmee stijgt zij weer in de pool, en dat is goed voor de portemonnee.
Griekenland en Rusland: twee landen, elk met een eigen alfabet, maar toch met opvallende overeenkomsten met dat van ons.
Het Griekse alfabet is ontstaan rond 800 voor Christus en het ligt aan de basis van de andere alfabetten in Europa. Toen de Romeinen Griekenland inlijfden, troffen zij een cultuur aan die veel verder ontwikkeld was dan die van henzelf, en zo namen ze ook het Griekse alfabet over, uiteraard aangepast aan hun eigen taal. Wij hanteren dat alfabet nog steeds.
Intussen had het christendom zijn intrede gedaan in het Middellandse Zeegebied. Natuurlijk moest dat geloof verder verbreid worden, en zo togen rond 865 Cyrillus en Methodius, twee broers en monniken uit Thessaloniki, naar Rusland om ook dat land te kerstenen. Een alfabet was daarbij onontbeerlijk, want de nieuwe christenen moesten de Bijbel kunnen lezen. Cyrillus ontwierp daarvoor het glagolitische schrift. De term glagolitisch betekent fonetisch. Hij nam uiteraard zijn eigen alfabet, het Grieks, als uitgangspunt, en voegde letters toe voor de typisch Slavische klanken die het Grieks niet had. Het glagolitische schrift ziet er zo uit:
We zien, als we naar de klank van de letters kijken, dat de eerste 25 letters vrijwel overeenkomen met de 24 letters van het Griekse alfabet. De zestien extra letters zijn kenmerkend voor Slavische klanken. De vorm van de a-klank is mogelijk geïnspireerd door het kruis.
Dit alfabet werd toch wel ingewikkeld gevonden en zo is er, in de tiende eeuw, in Preslav in Bulgarije een eenvoudiger vorm ontwikkeld, die bekend geworden is als het cyrillisch. Op den duur is het glagolitisch in onbruik geraakt. Het cyrillisch lijkt opvallend veel op het Grieks. Kijkt u zelf maar.
Echt moeilijk is het niet om de alfabetten van beide talen te leren. De moeilijkheden komen daarna pas! U ziet wel een paar instinkers: de r-klank ziet eruit als een p, maar is het niet. Gelukkig kende u de pi al uit de wiskunde, dus dat komt wel goed. Lastiger wordt het als u de X ziet: dat staat voor de ch-klank. Als u een H ziet, is het nog wat ingewikkelder: in het Grieks staat die voor de i (Oudgrieks è), in het Russisch is het de n.
Sommige woorden in beide talen bestaan helemaal uit (hoofd)letters die wij ook hebben: het Griekse woord voor te huur is ENOIKIAZETAI en in Rusland kun je eten in een PECTOPAN. Met de bovenstaande afbeelding komt u er wel uit hoe u dat uitspreekt.
Eet smakelijk!

zondag 10 juni 2012

Kippenhok

Nederland heeft zijn eerste wedstrijd in het Europees kampioenschap verloren, tot verdriet van velen. Toch zijn er mensen die erg blij zijn met deze nederlaag: degenen die deze uitslag correct voorspeld hadden en er geld op ingezet hadden. Zoals zo vaak: de een zijn dood is de ander zijn brood.
Op allerlei plaatsen zijn pools gevormd, met als uiteindelijke winst de eeuwige roem (nou ja, een minuut of tien) of een grote som geld. En je zult maar Nederland inderdaad hebben laten verliezen: tel uit je winst, de eerste klapper is alvast binnen! En iedereen hoopt dat hij of zij de tweede poulewedstrijd goed voorspelt.
Pool en poule: twee woorden met dezelfde uitspraak, maar met een verschillende betekenis: pool is een wedsysteem, poule is een aantal sportploegen die samen in een groep spelen. Er zullen vast veel mensen zijn die die woorden door elkaar halen.
Toch lijken de twee woorden meer op elkaar dan je op het eerste gezicht denkt. Pool hebben we geleend uit het Engels, dat het op zijn beurt uit het Frans geleend heeft: poule. Poule betekent ook kip. Hoe kan dat nu? Sport was toch in oorsprong een mannenzaak en dat associeer je meer met haantjesgedrag.
De etymologen zijn ervan overtuigd dat de oorsprong van poule/pool inderdaad in het kippenhok ligt, ook al is het verband niet helemaal duidelijk. Ze denken dat de pot waarin de inzet gestort wordt, overeenkomst vertoont met het nest waarin de kip haar eieren legt. Die eieren worden elke dag geraapt, zoals de winnaar van de voorspellingen het geld uit de pot pakt.
Voor de volledigheid: ons eigen woord poel, meertje, heeft er helemaal niets mee te maken. Dat is een heel oud woord uit de tiende eeuw.
En wat dat kippenhok betreft: bij de voor- en nabeschouwingen van de wedstrijden zit er in de studio een stelletje 'deskundigen' met elkaar te praten; als de emoties hoog oplopen en ze door elkaar gaan praten, lijkt dat net een kippenhok, vindt LinguaLog. Een kippenhok met een hoog haantjesgehalte, dat weer wel…