Vorige week schreef LinguaLog over de overeenkomst tussen inflatie en blaar. Beide zijn Indo-Europese woorden. Vandaag meer over deze taal.
Men denkt dat er zo'n 6000 jaar geleden in Zuid-Rusland bij de Zwarte Zee een volk geleefd heeft dat Indo-Europees sprak. Dat uit nomaden bestaande volk heeft zich in de loop van de eeuwen naar het westen en het zuidoosten verspreid. Een van de redenen hiervan zou de introductie van het paard geweest zijn, waardoor de actieradius van de mensen vergroot werd en de communicatie sneller verliep.
De toren van Babel |
Hoe dan ook, de taalwetenschappers sinds de renaissance constateerden opvallende overeenkomsten tussen talen die geografisch duizenden kilometers uit elkaar lagen. Men kwam tot de conclusie dat er één vooroudertaal moest zijn, en die noemde men Indo-Europees of Indo-Germaans (die benaming kwam natuurlijk van Duitse kant). Indo- verwijst hier naar India: het in dat land gesproken Hindi hoort ook tot deze taalfamilie. Taalkundigen hebben geprobeerd het Indo-Europees te reconstrueren, want er zijn geen geschreven bronnen over.
Eerst maar eens een paar voorbeelden ter illustratie. Je kunt de overeenkomsten het beste zien aan basiswoorden in een taal: telwoorden, woorden voor familierelaties, woorden die acties aanduiden die iedereen altijd verricht.
Nederlands | Latijn | Tsjechisch | Farsi (Perzisch) |
tien | decem | deset | dah |
moeder | mater | matka | madar |
staan | stare | stát | istadan |
dragen (baren) | ferre (fero) | brát (beru) | bordan |
Natuurlijk zijn deze voorbeelden expres zo gekozen; natuurlijk zijn er net zo veel voorbeelden te geven waarbij de talen níét overeenkomen: zo is het woord voor vader overal iets in de trant van father, padre, pedar. Maar in de Slavische talen luidt het gewone woord otec, ojcec. En, zoals uit het schema blijkt, vaak heeft een woord een betekenisverschuiving doorgemaakt, zoals ons baren, dat een speciaal soort dragen weergeeft.
Om de verschillen tussen de talen te begrijpen, moet je ook iets weten van de fonetiek, de klankleer. De medeklinkers zijn in groepen te verdelen en daarbinnen zijn de medeklinkers min of meer onderling uitwisselbaar.
Dentalen: tandklanken: t – d – th
Labialen: lipklanken: p – b – ph
Gutturalen: keelklanken: k – g – kh
Verder is er onderscheid tussen stemloos en stemhebbend (de stembanden trillen niet of wel mee) en geaspireerd (er staat een h-klank achter).
Zo zie je eenvoudig de overeenkomst moeder – mater, vader – father, twee – duo.
Nog een voorbeeld van twee verwante woorden is het paar weten – videre (Latijn zien):
De v en de w zitten qua klank heel dicht bij elkaar; de t en de d ook. De stammen wet- en vid- verschillen dus niet zo veel van elkaar. En de betekenis ook niet: wat je hebt gezien, weet je.
Hoe LinguaLog kan zien dat een oenoloog zich met wijn bezighoudt, komt in een volgende column aan de orde.
kaka
BeantwoordenVerwijderen