zondag 8 april 2012

Metafoor

LinguaLog heeft het druk. Zij gaat binnenkort verhuizen.
Zij was daarvoor op zoek gegaan naar een verhuisbedrijf. Die bedrijven hebben allemaal een naam, meestal genoemd naar de oprichter ervan. Taalkundig zijn die niet zo interessant. Een andere categorie vormen namen die afgeleid zijn van woorden als verhuizen en transport.

Er is één bedrijf dat zijn klassieken kent: in Eindhoven is verhuisbedrijf Meta gevestigd.
Meta- is een voorvoegsel/voorzetsel en komt uit het Grieks. In samengestelde woorden duidt meta een verandering aan: bijvoorbeeld metamorfose.  
Metafoor kennen we uit de literatuur. Bij een metafoor wordt een beeld uit het ene woordveld overgebracht naar een ander woordveld, op grond van betekenisovereenkomst. Zo kan iemand branden van verlangen: het gevoel dat iemand dan heeft, kun je omschrijven als fel, flakkerend: zo wordt een woord uit de sfeer van brand en vuur overgebracht naar een andere sfeer.
En zo is de stijlfiguur metafoor zelf ook een metafoor.

Er zijn nog veel meer, bijna allemaal Griekse, voorvoegsels in onze taal.
In de chirurgie zijn er grofweg twee soorten operaties: de ene is waarbij je in een lichaamsdeel snijdt, maar het deel zelf laat zitten, bij de andere soort snijd je het zieke gedeelte eruit.
De termen ervoor zijn endotomie en ectomie. Endo- betekent naar binnen, ec- betekent eruit.
Zo betekent hysterectomie het verwijderen van de baarmoeder. 


Het voorvoegsel kata-/cata- betekent naar beneden. We kennen allemaal het woord catastrofe. En een catalogus lees je van boven naar beneden.

Apo- betekent weg. Een apotheek is in oorsprong een magazijn, waar je spullen weglegt. En een apostel werd erop uitgestuurd om het christendom te verbreiden.

Soms is de oorspronkelijke betekenis van het voorzetsel niet meer goed herkenbaar. Dat was trouwens bij de oude Grieken al zo. De meeste voorzetsels kregen naast een letterlijke ook een figuurlijke betekenis.
Ana- is zo'n voorvoegsel. We kennen het uit analyse, anagram en anatomie. Ana- betekent omhoog.
Bij een anagram zijn de letters verplaatst, maar het element omhoog is niet meer te zien. Hetzelfde geldt voor anatomie. En analyse is gevormd van een andere letterlijke betekenis van ana: verspreid over, overal in. Maar ook met die betekenis zijn de twee elementen van het woord niet gemakkelijk te herleiden: overal losmaken.

LinguaLog gaat verder met haar eigen metafoor: dozen inpakken.
Tot die tijd zult u LinguaLog even moeten missen, tenzij er op taalgebied iets heel bijzonders gebeurt. Schrijvend Nederland moet dus niet denken dat het zijn gang kan gaan!
Tot over een paar weken!

zondag 1 april 2012

Bollen uit het oosten

Vorige week vertelde LinguaLog de verhalen die aan de hyacint en de narcis ten grondslag liggen. Vandaag is het tijd voor nog twee bloembollen die je veel in Nederlandse tuinen ziet, de krokus en de tulp. Mythologieverhalen krijgt u deze keer niet, maar vooruit, een klein verhaaltje over de tulp zit er wel aan.
Krokussen zijn er in vele soorten, maar de naam is ontleend aan een krokussoort uit Azië die een gele kleurstof produceert, saffraan. Het woord krokus komt uit het Grieks, krokos, en dat is op zijn beurt aan het Semitisch ontleend, karkom/kurkum. Die ontlening heeft al in de oudheid plaatsgevonden. Wat het woord betreft: de r is in het Grieks van plaats gewisseld met de klinker: kur- / kro-. Zo'n verschijnsel heet metathesis en komt veel vaker voor, vooral bij de r: Gel-dorp werd Geldrop en ons vorst luidt in het Engels frost.
Liefhebbers van de Indonesische keuken herkennen in het Arabische kurkum direct kurkuma, de gele kleurstof uit de geelwortel. Hier is dus de naam van de speciale krokus vanwege de overeenkomstige eigenschap overgegaan op een andere plant.
Saffraan komt via het Arabisch uit het Perzisch: za'faran betekent geel

Tulp
De tulp, een van de symbolen van Nederland, is in oorsprong helemaal geen Nederlandse bloem. Ook de tulp komt uit het Midden-Oosten. In het Perzisch/Turks heette de bloem tulbend: als de bloem wijd geopend is, kun je er een gelijkenis met een tulband in zien. Het woord tulp is via het Franse tulipan bij ons gekomen. De laatste lettergreep -an verviel, omdat die als uitgang gezien werd.
De tulp is rond 1550 in West-Europa geïntroduceerd door de Weense ambassadeur in Turkije. Hij schreef over de bloemen die hij in Turkije gezien had en stuurde enkele zaden naar Oostenrijk. Iets later werden ze ook in de Nederlanden ingevoerd.
Rond 1635, midden in de Gouden Eeuw, bereikte de tulpenhandel een hoogtepunt. De prijzen stegen tot astronomische hoogte: rond 1637 was een lading tulpenbollen evenveel waard als een Amsterdams grachtenpand. Er werd gespeculeerd in tulpen die nog in de grond zaten. Deze gekte wordt wel tulpomanie genoemd, en wordt als eerste speculatiebubbel beschouwd in de economische geschiedenis. Maar bubbels hebben de eigenschap op een gegeven moment uit elkaar te spatten, en dat gebeurde ook met de tulp: op 3 februari 1637 stortte in Haarlem de handel abrupt in en hetzelfde gebeurde een paar dagen later overal in Holland en Utrecht. Velen dreigden failliet te gaan. Na verloop van tijd trok de handel wel weer aan, maar de extreme prijzen waren definitief voorbij.
Populair is de tulp altijd gebleven, hoewel de smaak qua kleuren in de loop der tijd nogal veranderd is. De afbeelding uit 1637 in deze column illustreert dat.
Tot de volgende keer!