zondag 30 september 2012

Met LinguaLog incluis

In Onze Taal van deze maand staat een artikel (van de hand van Joop van der Horst) over het veranderende gebruik van aldus en incluis. LinguaLog denkt dat zij aan de bespreking van incluis wel wat kan toevoegen. Een beetje technisch wordt deze column misschien wel, maar geïnteresseerden vinden het vast wel leuk om iets te lezen wat ze nog niet wisten.
We kennen incluis allemaal in zinnen als: 'De hele familie, opa en oma incluis, heeft een midweek in een bungalowpark geboekt.' Onze Taal signaleert een toenemend gebruik van de constructie incluis opa en oma: een verschuiving van bijwoord naar voorzetsel.
LinguaLog benadert dit soort zaken altijd vanuit het Latijn. Incluis is afgeleid van het Latijnse inclusus. Dat is daar een deelwoord en betekent ingesloten.
Het Latijn maakt ruim gebruik van zogenoemde absolute constructies: een combinatie van een (zelfstandig) naamwoord en een deelwoord, die los staat van de eigenlijke zin, zoals dat het geval is bij een bijwoordelijke bepaling. In het Nederlands is daar weinig van over, behalve in enkele uitdrukkingen:
ijs en weder dienende, hangende het onderzoek, gezien haar grote ervaring.
We zien hier inderdaad de combinatie van deelwoord en zelfstandig naamwoord, in beide volgordes, zoals ook in het Latijn mogelijk was. Waarschijnlijk dateren deze combinaties uit de zeventiende eeuw, toen schrijvers als P.C. Hooft hun teksten doorspekten met aan het Latijn ontleende zinsconstructies.
Op een gegeven moment werd dit soort constructies niet meer begrepen: In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) staat 'De heele familie met de booien (boden) incluis is naar Scheveningen gegaan.' Met is hier overbodig (pleonastisch).
Eén stap verder is dat incluis als voorzetsel gebruikt gaat worden. In het geval van incluis is dat niet zo gek, want het is eigenlijk synoniem met inclusief, en dat staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord.

In het Latijn heeft er ook een verschuiving plaatsgevonden van bijwoord naar voorzetsel: het Latijn heeft naamvallen en strikt genomen zijn in een naamvalstaal voorzetsels overbodig: je gebruikt gewoon een aparte naamval. Veel Latijnse voorzetsels zijn hun leven begonnen als bijwoord en gaan later als voorzetsel door het leven: pro betekende oorspronkelijk tevoren, maar ontwikkelde zich tot voor.
Ook andere talen hebben dit soort absolute constructies:
The elevator being broken, the employees had to walk/use the stairs.
La nuit tombée, elle chercha un hôtel.
Finite le vacanze, dovrò riprendere il lavoro. (Omdat/Als de vakantie voorbij is moet ik weer aan het werk.)

Aan het rijtje gedurende, uitgezonderd, betreffende wordt dus voorzichtig weer een woord toegevoegd, alhoewel: de eerste vermelding van incluis als voorzetsel dateert al uit 1859!
Taalontwikkelingen vinden vaak eerder plaats dan we denken, woorden zijn vaak ouder dan we denken. Daarover gaat een volgende column.

zondag 23 september 2012

Argusogen

Iedereen kijkt met argusogen naar het verloop van de kabinetsformatie.
We weten allemaal wel wat deze uitdrukking betekent: heel goed naar iets kijken, met een ondertoon van 'als dat maar goed gaat'.
Wat zijn dat toch, argusogen?
In de eerste plaats: wat is het níét?
Je zou misschien denken dat het woord verwant is met argwanend en argeloos. De betekenis van beide woorden komt wel in de buurt van die van argusogen. Maar ze hebben er niets mee te maken. Arg is een nevenvorm van erg, in de betekenis slecht, boosaardig. Argeloos is dus zonder boosaardigheid.
Argusogen zijn de ogen van Argus en de uitdrukking vindt zijn oorsprong in een verhaal uit de mythologie, verteld door Ovidius.
Io was een mooie waternimf en Jupiter had een oogje op haar. Omdat hij de argwaan bij zijn echtgenote Juno bemerkte, veranderde hij Io in een prachtige jonge koe. Maar ook dit had Juno door en ze vroeg of zij de koe mocht hebben. Jupiter kon niet anders dan toestemmen. Juno nam Io mee en stelde haar onder bewaking van Argus, een reus met honderd ogen, waarvan er nooit meer dan twee tegelijk sliepen. Io's vader, de riviergod Inachus, was naar haar op zoek en Io, die haar menselijke geest behouden had, maakte hem duidelijk wat er gebeurd was. Jupiter zwichtte uiteindelijk voor de smeekbeden van Inachus: hij stuurde Mercurius naar Argus om hem te doden. Uiteindelijk lukte het Mercurius, spelend op de panfluit, om alle ogen van Argus in slaap te krijgen, waarna hij hem doodde. Nu was Juno erg verdrietig. Ze verzamelde alle ogen van Argus en zette ze op de staart van de aan haar gewijde vogel, de pauw. Ze stuurde als straf de wraakgodinnen op Io af, die haar als horzels op de huid zaten. Toch liep het met Io goed af: Jupiter kreeg medelijden en veranderde haar weer in een meisje. Ze was inmiddels in Egypte terechtgekomen en daar trouwde ze en kreeg een zoon.

Hoe kunnen zulke verhalen ontstaan? LinguaLog denkt dat het zo is gegaan: de mensen verbaasden zich over allerlei zaken rondom hen heen, zonder dat ze er een verklaring voor hadden: de seizoenen, regen, mooie dieren (de pauw), mooie planten. Van de evolutie had nog nooit iemand gehoord, en de mensen meenden dat al die zaken wel een goddelijke oorsprong moesten hebben. Zo kwamen de verhalen in de wereld. We noemen dit een etiologische verklaring, de leer van de oorzaken.

zondag 16 september 2012

De overtreffendste trap

LinguaLog is vanmorgen naar de lapjesmarkt geweest. Zo heette die natuurlijk niet, want wie wil daar tegenwoordig nou nog heen? Het evenement heette Stoffenspektakel, gelukkig wel zonder spatie trouwens. Wat is dat toch tegenwoordig? LinguaLog bespeurt een tendens om zaken niet een gewone naam te geven, maar er moet altijd nog een schepje bovenop. De TROS-radio heeft al jaren een Nieuwsshow, de stoffenbeurs heet ineens spektakel.
In Frankrijk heb je van die hele grote supermarkten. Hoe noem je je supermarkt als je wilt aangeven dat hij groter is dan die van je concurrent? Hypermarché, of, nog groter, Géant. En de volgende, hoe moet je die dan noemen? Er treedt zogezegd inflatie in de naamgeving op. Dan is Albert Heijn toch heel wat simpeler en huiselijker. Dat past ons Nederlanders wel, denkt LinguaLog. Aan de andere kant van het spectrum zit Lidl, maar die naam is bedacht om aan te geven hoe laag de prijzen zijn.
Bijvoeglijke naamwoorden, ook zoiets. Die hebben bijna allemaal een vergrotende en overtreffende trap: groot – groter – grootst. Heel nuttig en zinvol allemaal. Nu zijn er ook bijvoeglijke naamwoorden met een absolute betekenis: je bent het of je bent het niet: zwanger, dood. Meer of minder kan niet. En meer dan de overtreffende trap kan ook niet: de Mount Everest is de hoogste berg op aarde, punt.
Alhoewel, die notie is tegenwoordig aan het slijten. Woorden als perfect, ideaal en optimaal zijn afgezwakt geraakt. De Taalunie heeft een website met taaladviezen en daar noemt zij een perfectere minnaar en de meest ideale vakantie acceptabel. Bij optimaal ligt het iets anders. Optimaal is afgeleid van het Latijnse optimus, de overtreffende trap van bonus, goed. De Taalunie denkt dat het meest optimaal nog niet voldoende ingeburgerd en acceptabel is.
Uniek kan strikt genomen ook niet in de overtreffende trap. Toch wordt het veel gedaan, googel er maar eens op:
Meest uniek aan 't Speelhuis is (was, LL) toch wel de intieme theaterzaal.
Het meest uniek aan Alphen aan den Rijn is misschien wel de ligging.
Vooral reclamemakers zijn dol op het meest optimaal/uniek.
Wat moeten we hier nu mee?
LinguaLog hoort niet tot de preciezen die meteen zeggen: fout, kan niet, mag niet. Anderzijds stoort de inflatie haar wel een beetje. Want wat moet je nu zeggen als meest uniek algemeen geaccepteerd is, en je wilt aangeven dat het nóg unieker is?
Het wordt allemaal zo schreeuwerig, alsof je boodschap zonder die superlatieven niet overkomt. Misschien is de boodschap dan wel niet goed genoeg.
En misschien moeten we gewoon terug naar het oude spreekwoord Goede wijn behoeft geen krans.
Inmiddels zultt u wel begrepen hebben dat de titel van dit blog geen tikfout was!

zondag 9 september 2012

Stemadvies?

LinguaLog gaat het deze week níét over de politiek hebben. Zij denkt dat het voor u een verademing is om eens iets anders te lezen.
We gaan nog even door met lengterecords. Van zo ongeveer alles worden tegenwoordig lijstjes bijgehouden. Zo heeft men woorden gezocht met zo veel mogelijk klinkers, en het record was kraaieeieren. Helaas is deze wondermooie combinatie de nek omgedraaid bij de spellingwijziging van 1995, toen die vreselijke tussen-n ingevoerd werd. Waarom LinguaLog deze vreselijk vindt, komt in een latere column vast nog wel eens aan de orde. Hoe dan ook, die lol is er tegenwoordig van af.
Gelukkig bestaan er nog wel lange medeklinkercombinaties, tenzij de Taalunie ineens een tussen-e gaat verzinnen. In 2015 komt er weer een spellingwijziging, dus wie weet.
Vanouds kennen we het woord angstschreeuw, met acht medeklinkers op een rij. Langer kan ook nog: slechtstschrijvend, met negen medeklinkers, de overtreffende trap van slechtschrijvend. Helaas staat dit niet in het Groene Boekje. Slechtlopend en slechtziend wel, en dus hebben we hier weer een geval van spellingloterij, waar het Groene Boekje zo rijk aan is. Daarover ging een eerdere column van LinguaLog.
Tien medeklinkers kan ook nog: borsjtsjschranser. Borsjtsj is een Russische bietensoep. In het Russisch heeft dit woord maar vier letters: het Russisch heeft voor sjtsj één letter, щ. Borsjtsj staat ook in het oosten van Duitsland op de menukaart, en daar heet het Borschtsch, met acht medeklinkers. Wat dit woord zo bijzonder maakt, is dat het, in tegenstelling tot de eerder genoemde woorden, níét samengesteld is. Borsjtsjschranser heeft in het Duits zelfs 12 medeklinkers: Borschtschschlemmer.
Nou is Borschtsch een leenwoord. Er zijn talen die inheemse woorden/namen hebben die uitsluitend medeklinkers bevatten. Het Kroatische eiland Krk is zo'n voorbeeld. Het woord is trouwens gemakkelijk uit te spreken vanwege het bijzondere karakter van de r: je voegt bijna automatisch een stomme e (schwa) in, en dan is het effect van die medeklinkers weg.
Het Welsh staat bekend om zijn bijzondere woordbeeld: je komt onderweg wegwijzers tegen naar Pwll en Bwlch, met alleen medeklinkers dus. Record is Cwmtwrch, een samengestelde naam trouwens: dal van het wilde zwijn. De oplossing van deze combinatie is heel eenvoudig: in het Welsh wordt de w als oe uitgesproken! Jammer misschien, maar er zijn ook nog gewone mensen op de wereld, niet alleen taalkundigen.
Tot slot toch nog een stemadvies: LinguaLog raadt u aan te stemmen op een partij die de moed heeft om van de Taalunie te eisen om de verplichte, en soms volstrekt onwetenschappelijke tussen-n de nek om te draaien, én om combinaties als slechtschrijvend officieel toe te staan. Hierdoor wordt de arbeidsvreugde van recordzoekers en columnschrijvers zeer vergroot!

zondag 2 september 2012

Spatiebalk

Vorige week schreef LinguaLog over langewoordenfobie: de belangrijkste toets op de computer lijkt tegenwoordig de spatiebalk te zijn. Een woord wordt tegenwoordig algauw lang gevonden, zoals blijkt uit het nieuwe logo van het Rijksmuseum. Soms leidt dit tot komische situaties, en er zijn mensen die dit soort juweeltjes verzamelen. René Dings heeft hierover een boekje geschreven: Weg om legging. Enkele voorbeelden: ‘Buiten band kopen, binnen band gratis.’ Of: ‘Dames hakken, 5.95’. Er is ook een website, genaamd Signalering Onjuist Spatiegebruik, waar je fout spatiegebruik kunt melden. LinguaLog vindt de toon van de site net iets te bozig, maar ze hebben wel gelijk.
Er zijn ook mensen die er een sport van maken om zo lang mogelijke woorden te zoeken. Die woorden maken vaak een gekunstelde indruk. LinguaLog heeft zelf verzekeringsagentenfietsverzekeringsoffertevergelijking verzonnen: 54 letters, 55 aanslagen vanwege de ij. Het is misschien een leuk kunstje, maar neemt u het vooral niet al te serieus. De tijd dat verzekeringsagenten op de fiets komen is lang voorbij, want je imponeert je klanten meer met een dure leasebak dan met een kekke, al dan niet elektrische, fiets.
Maar woorden van ruim 30 letters zijn helemaal niet zo ongewoon: kunstnijverheidstentoonstelling, 31 letters; arbeidsongeschiktheidsverzekering, 33 letters. Prima te lezen, en het is niet nodig ze in drieën te knippen.
De Duitsers kunnen er ook wat van. Het Duits heeft de neiging, in tegenstelling tot het Engels, om woorden juist aan elkaar te plakken: Großbank, Rotwein, Rohkost. Het laatste hebben wij overgenomen als rauwkost, een germanisme waar sommige mensen nog steeds van gruwen.
Echt lange woorden worden ook in het Duitse taalgebied verzameld. LinguaLog kwam tijdens de vakantie een alleraardigst boekje tegen: Unnützes Sprachwissen, een boekje met allerlei nutteloze Duitse taalweetjes. Het bevat ook een lijstje met lange woorden, voornamelijk opgetekend uit de wereld van recht, bestuur en natuurwetenschap. Het record staat op 67 letters: Grundstücksverkehrsgenehmigungszuständigkeitsübertragungsverordnung. LinguaLog doet een poging dit woord te verklaren: het is een verordening die de overdracht van bevoegdheden regelt bij het uitgeven van vergunningen bij de (eigendoms)overdracht van een stuk grond. De verordening heeft ook echt bestaan, maar is in 2007 opgeheven. Ziet u trouwens wat er bij de verklaring van het woord gebeurt: dat gaat van achter naar voren, een intertalig palindroom dus.
LinguaLog weet niet of deze term bestaat, maar hoe dan ook, dit is er een voorbeeld van.
Tot de volgende keer, en gun de spatiebalk soms zijn verdiende rust!