zondag 29 januari 2012

Boycott?

De laatste tijd wordt er op wereldpolitiek niveau druk gesproken over een olieboycot van Iran. LinguaLog gaat zich daar niet in mengen, maar vroeg zich wel af waar het woord boycot vandaan komt. Een Engels werkwoord? Zou koren op de molen van de haters van Engelse invloeden zijn.

Nee, een Engels werkwoord is het niet, maar de oorsprong ligt wel in Groot-Brittannië.
Boycot is genoemd naar de Engelse kapitein Charles Cunningham Boycott (1832-1897), rentmeester van de Ierse County Mayo. Hij werd door zijn pachters zo gehaat dat zij hem in 1879 volledig sociaal isoleerden: men sprak niet meer met hem, winkels weigerden aan hem te leveren en arbeiders verrichtten geen werkzaamheden meer voor hem. Merk op dat de man Boycott heette, met tt. In het Engels is dat nog steeds zo. Dat bij ons die tweede t weggevallen is, wijst erop dat het woord volledig ingeburgerd en aangepast aan ons systeem is.

Een woord als boycot noemen we een eponiem. Een eponiem geeft een zaak of werkwoord aan dat genoemd is naar een persoon. Andere voorbeelden zijn bintje (een aardappelras, genoemd naar een meisje), dotteren (naar Charles T. Dotter), saxofoon (naar de uitvinder Adolphe Sax).

Terug naar de boycot van Iran. Een ander woord dat je in dit verband vaak hoort, is embargo. Embargo komt uit het Spaans, en dat heeft het uit het middeleeuws Latijn: in + barra. Een barra is een staaf of een tolboom, en ook wel een zandbank voor een riviermonding. Van dezelfde stam is ook het woord barrière afgeleid. En ook de barre, de staaf langs de wand van een balletzaal, waaraan dansers zich vast kunnen houden.

Sancties kunnen ook opgelegd worden. Sanctie komt van het Latijnse woord sanctio, plechtige verordening. Degene die een sanctio uitvaardigt, zoekt altijd steun bij de goden. Zo is het woord sanctus in het Kerklatijn terechtgekomen.

Het Latijnse woord voor (een gewone) straf/boete is poena. Oe werd als e uitgesproken en zo is het in West-Europa terechtgekomen: penalty en penibel. Niet alle woorden die met pen- beginnen, zijn van poena afgeleid: als je in de penarie zit, heb je moeilijkheden, geen straf. En het Bargoense penoze komt via het Jiddisch van het Hebreeuwse parnasah, broodwinning. Wel een broodwinning waarvoor je in een penibele situatie terecht kunt komen natuurlijk!

Woorden als boete en straf zijn wel echt Germaans. Boete hangt samen met beter: je betaalt een boete en dan is het weer beter met je. En straf hangt misschien samen met sterven.

Zo heeft LinguaLog dankzij de misstappen van anderen weer een column kunnen schrijven.
Tot de volgende keer!

zondag 22 januari 2012

Cruise

LinguaLog nodigt u deze week uit voor een cruise door de etymologische wateren. Wees gerust, we lopen niet op de rotsen, u komt veilig weer thuis!

Met het woord cruise is het meteen al raak: het Engels heeft het geleend van het Nederlandse kruisen, met een schip op en neer varen. En wij hebben het Engelse cruise, vakantiereis op een schip, weer teruggeleend. Het bij Giglio gestrande schip was eigendom van de maatschappij Costa Crociere. Een crociera is een kruiser, en dat woord is, via het Frans, ook aan het Nederlands ontleend.
LinguaLog had over leenwoorden en teruggeleende woorden eerder geschreven in de column Meubelboulevard: boulevard is dezelfde weg gegaan als cruise.
De Titanic

In de verslaggeving van de scheepsramp konden we verschillende keren een boze kustwacht tegen de scheepskapitein horen roepen "A bordo!", Ga aan boord!
Een boord is de opstaande rand rondom een schip. Dat woord is in allerlei talen geleend, in Zuid-Europa voornamelijk via het Franse bord. Het Italiaans en Spaans maakten er bordo van, waarna het Egyptisch het weer van het Italiaans leende als burdu.
Bakboord werd in het Frans babord. Bakboord is de linkerkant van het schip. Het roer zat vroeger rechts, vandaar dat stuurboord rechterkant betekent. Men stond dus met zijn rug (bac, Engels back) naar de linkerkant. We zien bac- trouwens nog terug in achterbaks.
Stuurboord werd tribord. De -i- in tri- is interessant. In de tijd dat het woord geleend werd, medio zestiende eeuw, was stuurboord nog stierboord – stier- zien we nog in het woord bestieren. Het Frans leende het als estribord en in de loop der tijd verviel de eerste lettergreep.

De grootste afnemer van scheepstermen is natuurlijk het Russisch. We kennen allemaal het verhaal van tsaar Peter de Grote, die eind zeventiende eeuw een tijdje in Zaandam verbleef en daar het scheepsvak leerde. In die tijd voeren er natuurlijk alleen zeilschepen, en elke soort zeil of touw had een aparte naam: bovenbramstagzeil, grootstengenstagzeilschoot: het Russisch heeft deze termen allemaal letterlijk overgenomen. Overigens zijn, met het verdwijnen van zeilschepen, ook al deze woorden in beide talen in vergetelheid geraakt. En het moderne Russische woord voor zeil heeft ook niets met het Nederlands te maken: parys.

U denkt vast niet dat LinguaLog al die scheepstermen paraat heeft: hierover is alles te vinden in het boek Nederlandse woorden wereldwijd, van Nicoline van der Sijs. Zeer aanbevolen als naslagwerk!

Goede reis!

zondag 15 januari 2012

Homerisch gelach

Misschien denkt u: in deze tijden van crisis valt er niet zo veel te lachen, maar juist daarom, om de moed erin te houden, een column over lachen deze week.

U hebt vast wel eens de uitdrukking homerisch gelach gehoord: onbedaarlijk gelach, maar wel vaak met een ondertoon van iemand uitlachen; het wordt niet gebruikt als een zaal vreselijk moet lachen om een grap van een cabaretier. Vandaag meer over de oorsprong van deze uitdrukking.

Homerus leefde rond 800 voor Christus in Griekenland. Hij is, naar men denkt, de schrijver van de Ilias, over de Trojaanse oorlog, en de Odyssee, over de terugreis van Odysseus naar Ithaka. In die gedichten spelen de goden een belangrijke én actieve rol. Ze gedragen zich vaak net als mensen, met al hun goede en vooral slechte eigenschappen. Goden doen wel alles zogezegd in het kwadraat: ze zijn nooit gewoon boos, maar heftig boos, ze lachen niet normaal, maar onbedaarlijk. De uitdrukking homerisch gelach is natuurlijk niet van Homerus zelf. De term is waarschijnlijk voor het eerst gebruikt door de Franse barones Oberkirch rond 1850. De uitdrukking is ook in het Engels en Duits overgenomen.
Homerus spreekt zelf meermalen van onblusbaar gelach. Het mooiste verhaal is dit:

Aphrodite, de mooiste van alle godinnen, was, om haar ijdelheid te temperen, door Zeus uitgehuwelijkt aan Hephaistos (Vulcanus), de lelijkste god, en nog kreupel bovendien. Als haar man van huis was (aan het werk in zijn smidse onder de Etna), had ze het heel gezellig met de grootste macho onder de goden, Ares (Mars). Maar de Zon, ook een god in die tijd, zag alles en vertelde het door aan Hephaistos. Die smeedde een onzichtbaar net boven zijn bed, en toen Ares en Aphrodite daar weer eens lagen, liet hij plotseling het net over hen heen zakken. Daar lagen ze dus gevangen, en Hephaistos riep de andere goden erbij. De godinnen schaamden zich en kwamen niet kijken, maar de goden barstten uit in een onbedaarlijk gelach. We lezen ook nog dat de god Hermes wel een beetje jaloers was.
Of je er nu onbedaarlijk om moet lachen of niet: een mooi verhaal is het wel. Er zijn ruimschoots vertalingen van de Ilias en de Odyssee in de handel: aanbevolen literatuur voor als je van het genre houdt.
En wat de aan de oudheid ontleende uitdrukkingen betreft: wordt vervolgd.

zondag 8 januari 2012

Invalide

LinguaLog was deze week in het museum van Tongeren. Het was druk bij de kassa, dus er was tijd genoeg om de tabel met toegangsprijzen te bestuderen. Zoals overal waren er bepaalde categorieën personen die korting kregen. Alles stond er in vier talen. LinguaLog las dat er een gereduceerd tarief was voor:
- andersvaliden
- personnes à mobilité réduite
- Menschen mit einer Behinderung
- disabled

Wat zijn nou andersvaliden? LinguaLog kent wel het woord invaliden (gehandicapten). Natuurlijk is die groep hier bedoeld, waarbij waarschijnlijk allereerst gedacht is aan mensen in een rolstoel.

We hebben hier te maken met een eufemisme. Deze term komt uit het Grieks: eu-, goed en -femi, spreken. Oorspronkelijk ging het om woorden die gebruikt werden in plaats van een religieus of taboewoord. De oude Grieken deden het zelf al: ze noemden de Zwarte Zee de Pontos Euxinos, gastvrije zee, want het kon daar vreselijk stormen en het was er dus erg gevaarlijk.

Met eufemismen is iets geks aan de hand: oorspronkelijk zijn ze bedoeld om iets vervelends te verhullen, maar ze verliezen gaandeweg hun kracht, en dan moet er weer een nieuw eufemisme verzonnen worden. Zo is er een hele reeks termen om vrouwen die schoonmaken aan te duiden:
poetsvrouw - werkster - schoonmaakster - huishoudelijke hulp - interieurverzorgster - interieurhygiëniste.
Je kunt ook politiek bedrijven door eufemismen te gebruiken, of juist niet: een regeringspartij zal spreken van hervormingen, terwijl de oppositie het bezuinigingen noemt.

Nergens ligt het zo gevoelig als bij mensen die lichamelijk gehandicapt zijn. Oorspronkelijk heetten zij invaliden. Toen werd het gehandicapten, wat al een eufemisme is. Omdat bijna niemand niets kan, werd de term mindervalide bedacht. Toen dat ook te negatief gevonden werd, kwamen er mensen met mogelijkheden, of zelfs mensen met een uitdaging. Andersvalide is lekker kort en geschikt voor op borden.
Het is interessant om de vier talen op het museumbord te vergelijken. De Franse term is het meest verhullend, en tegelijk het onduidelijkst: je bent ook minder mobiel als je een zware koffer sjouwt. Het Duits en het Engels hanteren hier termen die bij ons allang niet meer kunnen, maar dat zal wel komen doordat het in België geen landstalen zijn (sorry, Duits!). Het is altijd gemakkelijker om in een vreemde taal taboewoorden te gebruiken, omdat je de erbij horende emotie mist.

Om met een persoonlijke ontboezeming te eindigen: LinguaLog vindt de tegenwoordige terminologie maar flauwekul. Noem het beestje gewoon bij de naam, vindt zij. Het verandert immers niets aan de situatie. LinguaLog ziet het gebruik van eufemismen als een soort aflaat: wij discrimineren jullie, gehandicapten, maar in ruil daarvoor verzinnen we aardiger termen om jullie aan te duiden. Het zegt dus meer over de niet-invaliden dan over de invaliden zelf!