In Onze Taal van deze maand staat een artikel (van de hand van Joop van der Horst) over het veranderende gebruik van aldus en incluis. LinguaLog denkt dat zij aan de bespreking van incluis wel wat kan toevoegen. Een beetje technisch wordt deze column misschien wel, maar geïnteresseerden vinden het vast wel leuk om iets te lezen wat ze nog niet wisten.
We kennen incluis allemaal in zinnen als: 'De hele familie, opa en oma incluis, heeft een midweek in een bungalowpark geboekt.' Onze Taal signaleert een toenemend gebruik van de constructie incluis opa en oma: een verschuiving van bijwoord naar voorzetsel.
LinguaLog benadert dit soort zaken altijd vanuit het Latijn. Incluis is afgeleid van het Latijnse inclusus. Dat is daar een deelwoord en betekent ingesloten.
Het Latijn maakt ruim gebruik van zogenoemde absolute constructies: een combinatie van een (zelfstandig) naamwoord en een deelwoord, die los staat van de eigenlijke zin, zoals dat het geval is bij een bijwoordelijke bepaling. In het Nederlands is daar weinig van over, behalve in enkele uitdrukkingen:
ijs en weder dienende, hangende het onderzoek, gezien haar grote ervaring.
We zien hier inderdaad de combinatie van deelwoord en zelfstandig naamwoord, in beide volgordes, zoals ook in het Latijn mogelijk was. Waarschijnlijk dateren deze combinaties uit de zeventiende eeuw, toen schrijvers als P.C. Hooft hun teksten doorspekten met aan het Latijn ontleende zinsconstructies.
Op een gegeven moment werd dit soort constructies niet meer begrepen: In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) staat 'De heele familie met de booien (boden) incluis is naar Scheveningen gegaan.' Met is hier overbodig (pleonastisch).
Eén stap verder is dat incluis als voorzetsel gebruikt gaat worden. In het geval van incluis is dat niet zo gek, want het is eigenlijk synoniem met inclusief, en dat staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord.
In het Latijn heeft er ook een verschuiving plaatsgevonden van bijwoord naar voorzetsel: het Latijn heeft naamvallen en strikt genomen zijn in een naamvalstaal voorzetsels overbodig: je gebruikt gewoon een aparte naamval. Veel Latijnse voorzetsels zijn hun leven begonnen als bijwoord en gaan later als voorzetsel door het leven: pro betekende oorspronkelijk tevoren, maar ontwikkelde zich tot voor.
Ook andere talen hebben dit soort absolute constructies:
The elevator being broken, the employees had to walk/use the stairs.
La nuit tombée, elle chercha un hôtel.
Finite le vacanze, dovrò riprendere il lavoro. (Omdat/Als de vakantie voorbij is moet ik weer aan het werk.)
Aan het rijtje gedurende, uitgezonderd, betreffende wordt dus voorzichtig weer een woord toegevoegd, alhoewel: de eerste vermelding van incluis als voorzetsel dateert al uit 1859!
Taalontwikkelingen vinden vaak eerder plaats dan we denken, woorden zijn vaak ouder dan we denken. Daarover gaat een volgende column.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten