Afgelopen week was het Groot Dictee weer op de televisie te zien, en mee te schrijven natuurlijk. LinguaLog had een paar jaar niet meegedaan – de reden daarvan wordt in de loop van deze column wel duidelijk – maar nu had zij zich toch weer een keer laten verleiden. Als columnschrijver moet je tenslotte zo'n uitdaging aangaan en desnoods met vijftien fouten op je bek gaan. Maar warempel, het viel mee: maar twee fouten. Jammer dat LinguaLog niet meegedaan had aan de finale!
Toch zit, ondanks dit goede resultaat, LinguaLog iets niet lekker. Daartoe moeten we terug naar 1995. Uit dat jaar dateert de beruchte regel van de tussen-n bij samengestelde zelfstandige naamwoorden. Tot 1995 gold de regel: je schrijft een tussen-n (tot dan toe gewoon de meervouds-n) als het eerste deel echt een meervoud betreft. Zo was het bessenjenever mét n, want van één bes kun je geen jenever maken; maar we schreven bessesap, omdat je wel sap van één bes kunt drinken. Dit werd verwarrend gevonden, en zo besloot de Taalunie dat we voortaan een -n- moesten schrijven als het meervoud van het eerste deel van de samenstelling op -en uitgaat. Dat de regel in de praktijk ingewikkelder is, doet nu even niet ter zake.
Toen brak het Dictee van 1998 aan. In een van de zinnen stond: zinnebeelden van het amoureuze leven. LinguaLog had de regel van de tussen-n goed begrepen en schreef zinnenbeeld: fout!! Ja, het meervoud van zin is zinnen, alleen: het gaat hier niet om zin als reeks van woorden, maar om een variant op zintuig. En de mensen kennen het woord in die betekenis niet meer, het is een versteende uitdrukking geworden, en dus schrijven we de -n- niet meer. Nou, de Taalunie kent die betekenis misschien niet meer, maar LinguaLog wel! Zinnenprikkelend staat trouwens wel in het Groene Boekje.
Er passeerden in de loop der jaren nog wat van dit soort gevallen, wat LinguaLog tot de conclusie bracht: de spelling is een grote loterij geworden en mensen die een meer dan gemiddelde kennis van het Nederlands hebben, worden afgestraft.
In het Dictee van deze week zat ook weer zo'n loterijgeval.
Je hebt samengestelde bijvoeglijke naamwoorden van het type goedbetaald, veelgelezen: het eerste deel is een graadaanduiding, het tweede een deelwoord, en de klemtoon ligt op het eerste deel van het woord. Die schrijven we dus aan elkaar… soms! In het Dictee stond diepgegrond (volgens LinguaLog), maar het moest los: diep gegrond. Nee, diepgegrond staat niet in het Groene Boekje en ook niet in Van Dale, maar volgens de regels zou het zo moeten kunnen. Slechtbetaald staat trouwens ook niet in het Groene Boekje. Moet dat dan ook los? Jan heeft een goedbetaalde baan, maar Piet een slecht betaalde. Over logica gesproken.
Of zou de Taalunie het werkwoord gronden, met deelwoord gegrond, niet meer kennen?
LinguaLog denkt dat laatste. Slechtgeluimd wordt ze ervan. Controleert u deze spelling even?
Tot de volgende keer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten