Hoe vaak zou het een Duitser overkomen: hij is op vakantie in Italië of Spanje en wil een glas koud water drinken. Hij bestelt bij de ober 'kaltes acqua/agua' – water kent hij wel in die talen –, maar tot zijn verbazing krijgt hij warm water. Misschien hebt u ook wel eens getwijfeld.
Vandaag laat LinguaLog u, ondanks alle kou, toch een stukje warmte voelen.
Waar komt de verwarring van die Duitser vandaan? In het Italiaans en Spaans betekent caldo/caliente warm. Dat komt natuurlijk uit het Latijn: calidus.
Het Latijnse woord voor koud, gelidus, lijkt daar wel een beetje op: wie LinguaLogs blog over het Indo-Europees goed gelezen heeft, weet dat de c (uitgesproken als k) en de g beide keelkanken zijn, en dus afwisselend in verschillende talen gebruikt worden.
Het Germaanse kalt/kald is verwant met gelidus. We hebben hier natuurlijk niet te maken met een leenwoord, maar koud behoort tot de Indo-Europese oerwoorden: iedereen had en heeft het altijd wel eens koud.
De overgang van kalt naar koud is als volgt gegaan: op een gegeven moment is men kolt/kold gaan zeggen, en vervolgens is -ol- gevocaliseerd tot ou. Het komt in meer woorden voor: alt-oud, Wald-woud.
Warm is een Germaans woord, maar ook dat woord behoort tot de erfwoorden. Zo kent het Litouws vìrti, koken. Het Litouws is een eldorado voor taalwetenschappers, want die taal is erg conservatief en heeft veel oorspronkelijke elementen uit het Indo-Europees bewaard. Er is ook een woord in het Hettitisch (de taal die we van het spijkerschrift kennen), urāni, dat branden betekent.
Het Griekse woord voor warm, thermos, is verwant met het Latijnse fornus, en ons thermometer en fornuis zijn dus leenwoorden.
Nog even terug de kou in. Nu het zo koud is en het bovendien gesneeuwd heeft, kunnen de kinderen fijn sleetje rijden.
Slee, of de oudere vorm slede, is een Nederlands woord. Voor de statistici: de eerste vermelding dateert uit 1266. Het woord is in diverse talen geleend als benaming voor een voertuig om boten op de kant te trekken: het Franse slée, dat inmiddeld verouderd is, en het Macedonische sle (vroeger was Macedonië veel groter en lag het wel aan zee).
Wij kennen ook het woord ar. Dat luidde aanvankelijk nar, naar 'narrentuig', de belletjes aan het hoofdtuig van een paard. De n werd als 'n, een, gezien en later weggelaten.
Ten slotte is ook het woord sneeuw een erfwoord; we vinden het ook in de Latijnse stam niv-, zonder s- dus.
LinguaLog wenst u veel sneeuwpret!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten